Unit 3+4 Allright
1 / 26
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
To discover
A
struinen
B
openmaken
C
ontdekken
D
bedekken
Slide 2 - Quiz
Delay
A
verwijdering
B
vertraging
C
herhaling
D
sluiting
Slide 3 - Quiz
Fare
A
eerlijk
B
vreemdeling
C
fee
D
tarief
Slide 4 - Quiz
Duur
A
conclusive
B
expensive
C
hilarious
D
scary
Slide 5 - Quiz
Opwindend
A
rewinding
B
deceiving
C
amazing
D
exciting
Slide 6 - Quiz
Verkeer
A
traffic
B
journey
C
ride
D
delay
Slide 7 - Quiz
Cheerful
A
vriendelijk
B
verveeld
C
verzadigd
D
vrolijk
Slide 8 - Quiz
To remember
A
herhalen
B
aandacht trekken
C
zich herinneren
D
opletten
Slide 9 - Quiz
Overstuur
A
angry
B
mean
C
upset
D
bored
Slide 10 - Quiz
Nogal
A
quiet
B
quite
C
quit
D
quiche
Slide 11 - Quiz
Huge
A
reusachtig
B
knuffel
C
gezelligheid
D
kerk
Slide 12 - Quiz
Storey
A
garage
B
verdieping
C
vrijstaand
D
gezin
Slide 13 - Quiz
Vrijstaand huis
A
attached house
B
closed house
C
detached house
D
townhouse
Slide 14 - Quiz
Dichtbij
A
nearby
B
closed
C
next to
D
home
Slide 15 - Quiz
To congratulate
A
Samenkomen
B
Feliciteren
C
Uit elkaar halen
D
Sterkte wensen
Slide 16 - Quiz
Vieren
A
To decorate
B
To borrow
C
To stay in
D
To celebrate
Slide 17 - Quiz
Martial arts
A
Beeldende kunst
B
Scheepvaartstechniek
C
Gevechtssport
D
Moederschap
Slide 18 - Quiz
Vangen
A
To hit
B
To catch
C
To lose
D
To win
Slide 19 - Quiz
Tennisbaan
A
Tennis court
B
Tennis field
C
Tennis match
D
Tennis track
Slide 20 - Quiz
Employee
A
Werkzoekende
B
Vrijwilliger
C
Werkgever
D
Medewerker
Slide 21 - Quiz
Tandarts
A
Dentist
B
Orthopedist
C
Scientist
D
Waiter
Slide 22 - Quiz
Government
A
Schoolleiding
B
Bankrekening
C
Regering
D
Museum
Slide 23 - Quiz
Portemonnee
A
Banknote
B
Wallet
C
Savings
D
Piggy bank
Slide 24 - Quiz
Entrance fee
A
Sollicitatieprocedure
B
Tassencontrole
C
Fouilleren
D
Toegangsprijs
Slide 25 - Quiz
Thuisblijven
A
To stay in
B
To stay up
C
To stay late
D
To stay over
