2HM Faseovergangen

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Fase
Driehoek
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 2 - Drag question

Welke fase? Sleep naar het juiste vak
Vast

Vloeibaar
Gas
rijp
sneeuw
waterdamp
mist
grondwater
gletsjer
wolk
oppervlaktewater
hagel

Slide 3 - Drag question

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 4 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 5 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 6 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 7 - Quiz


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 8 - Quiz

Een stof die stolt gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
vloeibaar → gas
D
vloeibaar → vast

Slide 9 - Quiz

Een stof die vervluchtigd gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
vloeibaar → gas
D
vloeibaar → vast

Slide 10 - Quiz

Een stof die condenseert gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
gas → vloeibaar
D
vloeibaar → vast

Slide 11 - Quiz

Een stof die stolt gaat van ...
A
gas → vast
B
vast → gas
C
gas → vloeibaar
D
vloeibaar → vast

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de faseovergang van gasfase naar de vloeibare fase?
A
stollen
B
rijpen
C
condenseren
D
sublimeren

Slide 13 - Quiz

De was droogt ook als het vriest.
Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen

Slide 14 - Quiz

Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren

Slide 15 - Quiz

Welke faseovergang zie je hier
A
dooien
B
bevriezen
C
condenseren
D
smelten

Slide 16 - Quiz

Welke fase heeft water als het mistig is?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar

Slide 17 - Quiz

Als water verdampt uit de oceaan, is het dan zichtbaar?
A
JA, het is wit
B
NEE, het is onzichtbaar
C
SOMS, alleen 's-nachts
D
SOMS, alleen overdag

Slide 18 - Quiz