Les 3: ww-spelling -d en -dt T2h

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De fictieopdracht
Deze staat inmiddels in som. Maak hem in mindmeister, exporteer als pdf en stuur in via som. Gedetailleerde instructies vind je daar ook. 

Inleverdatum: uiterlijk maandag 1 november 2021.

Slide 2 - Slide

Hoe vind je de juiste spelling?
  1. Is het gevraagde werkwoord een persoonsvorm?
  2. JA? Bepaal of het vt of tt is.
  3. Nee? Bepaal of het vd, od, inf, bn of gw is.  
  4. Pas vervolgens de spellingsregels voor het soort werkwoord.

Zie blz. 260.

Slide 3 - Slide

Tegenwoordige tijd
  • ik = stam/ik-vorm
  • jij = stam+t
  • Hij/zij/het: stam+t
  • Meervoud (wij, jullie, zij): infinitief

Let bij Engelse werkwoorden goed op wat de stam is! 

Slide 4 - Slide

Tegenwoordige tijd
Struikelblok: -d - dt?
Bij werkwoorden waarbij de stam eindigt op een -d (bijvoorbeeld: 'branden') hoor je niet of er een -t achter komt bij jij en hij/zij/het.

Oplossing: vervang het werkwoord in de zin in kwestie door 'lopen'. Krijgt 'lopen'  in de zin een -t? Dan het werkwoord in de zin ook.

LET OP: eindigt de stam al op een -t? Dan gebruik je bij jij/zij/hij/het alleen de stam. Denk bijvoorbeeld aan 'oogsten': stam=oogst, dus hij oogst. In het Nederlands eindig je nooit op dubbel-t bij werkwoorden. Hij oogstt is dus hartstikke fout. 
En: als de stam geen -d bevat op het einde, kan het ook nooit -dt worden. 'hij fotografeerdt' kan dus niet.

Slide 5 - Slide

Ik ..... (laden) de bakstenen in de aanhangwagen.

Slide 6 - Open question

Max ..... (racen) Lewis eruit.

Slide 7 - Open question

Kees ..... (vinden) het allemaal maar niks.

Slide 8 - Open question

De generaal ... (verraden) zijn land.

Slide 9 - Open question

Al ... (schreeuwen) lopen de studenten door het centrum.

Slide 10 - Open question

Zonder schaamte .... (bekennen) de verdachte de moord.

Slide 11 - Open question

Die python .... (verslinden) de gevangen haas.

Slide 12 - Open question

Jij .... (braden) toch zo graag een stukje vlees?

Slide 13 - Open question

Nog meer oefening!
Werkblad 6: persoonsvorm tegenwoordige tijd.

Werk in duo's en via het stappenplan/stroomschema op 
p. 260. Als je klaar bent, mag je lezen uit je boek.

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Wat hebben geleerd?
het bepalen van -d en -dt in de tegenwoordige tijd.

Dit keer geen huiswerk!
Volgende les doen we een kleine toets via LessonUp, zonder cijfer, om te kijken of we de stof beheersen.

Slide 15 - Slide