Gebiedende wijs
1 / 21
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Bij de gebiedende wijs
schrijf je de ik-vorm.
schrijf je de ik-vorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Zinnen met een gebiedende wijs hebben geen onderwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
geven
.... die meneer eens een hand!
.... die meneer eens een hand!
A
geven
B
geef
C
gaf
D
geeft
Slide 10 - Quiz
Als je een instructie schrijft, gebruik je vaak de gebiedende wijs.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je moet opletten hoor!
B
Let op!
Slide 12 - Quiz
Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Je mag niet bewegen!
B
Je moet niet bewegen.
C
Beweeg je niet.
Slide 13 - Quiz
pakken
........ maar een snoepje.
........ maar een snoepje.
A
pakken
B
pak
C
pakk
D
pakt
Slide 14 - Quiz
Gebiedende wijs
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!
Slide 15 - Quiz
Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Pak die kroket eens aan!
B
Die kikker is vies!
C
Jij gemenerik!
D
Goed idee!
Slide 16 - Quiz
Gebiedende wijs
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bintd dit touw vast!
D
Bind dit touw vast!
Slide 17 - Quiz
Welke zin staat in de gebiedende wijs?
A
Maak het eten op smaak met zout en peper.
B
Je moet het eten even op smaak brengen.
Slide 18 - Quiz
Juf vraagt de kinderen om hun boek open te doen op bladzijde 17.
A
We gaan beginnen op blz. 17.
B
Ik begin met de les op blz. 17.
C
Ik wil graag dat jullie je boek pakken.
D
Doe je boek open op bladzijde 17.
