2.1 Steden worden steeds belangrijker

2.1 Steden worden steeds belangrijker
Havo/Vwo 2 buiteNLand editie 5
1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.1 Steden worden steeds belangrijker
Havo/Vwo 2 buiteNLand editie 5

Slide 1 - Slide

Planning
Vooruitblik hoofdstuk 2
Kijken wat je al weet
Uitleg
Controle vragen
Werktijd
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Wat gaat er aan bod komen?
  • Wat een stad is;
  • Steden in Europa en de wereld;
  • Hoe steden veranderen, veranderd zijn de afgelopen jaren en wat er bij verandering komt kijken;
  • Waarom een stad ligt op de plek waar hij ligt;
  • De opbouw van steden;
  • De groei van steden.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen voor deze les
  • Je weet waarin een stad of stedelijk gebied verschilt van landelijk gebied.
  • Je begrijpt het verschil tussen wereld-, mega- en hoofdsteden.
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen welvaart en verstedelijking.

Slide 4 - Slide

Wat is een stad?
Moeilijk te bepalen tegenwoordig.
Stedelijke gebieden. Wat heb je daarvoor nodig?
  • Veel mensen en gebouwen;
  • Verschillen in welvaart, cultuur en opleidingsmogelijkheden;
  • Verschillende voorzieningen.
Landelijk gebied = het tegenovergestelde.
Veel (jonge) mensen gaan weg en verhuizen naar de stad.

Slide 5 - Slide

Stedelijk gebied
Landelijk gebied

Slide 6 - Slide

Megastad
34 steden op de wereld
+ 10.000.000 (10 miljoen) inwoners

Vergelijking:
Provincie Overijssel: 1,18 miljoen inwoners en 3421 km² oppervlakte
Tokio (Japan): 14 miljoen inwoners en 2187 km² oppervlakte

Slide 7 - Slide

Wereldstad
Belangrijke steden op gebied van politiek, economie en/of cultuur met invloed op de hele wereld. Centrumstad.

Soms is er meer geld/inwoners/voorzieningen in één stad dan in een land bij elkaar.

Niet alle megasteden zijn wereldsteden en andersom.

Slide 8 - Slide

Hoofdstad
Váák de belangrijkste stad van een land, niet altijd.
Vooral politiek is een belangrijke factor.

Den Haag = politiek belangrijk
Rotterdam = economisch belangrijk
Amsterdam = grootste stad & hoofdstad

Slide 9 - Slide

Megastad
Hoofdstad
Wereldstad
+10 miljoen inwoners
Belangrijkste stad van een land
Grote invloed op de wereld

Slide 10 - Drag question

Groei van steden
  • Hoe meer welvaart, hoe meer stedelijke bevolking.
  • Industrialisatie vanaf 1880 zorgt voor groei.
  • Verstedelijkingsgraad hoog = verstedelijkingstempo laag
  • Verstedelijkingsgraad laag = verstedelijkingstempo hoog
  • In Afrika en Azië is pas de laatste jaren groei.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Verhuizen
  • Urbanisatie = verhuizen van het platteland > stad.
  • Veel jonge mensen urbaniseren voor een betere toekomst en gezin.
  • Vestigingsoverschot = meer nieuwe inwoners dan vertrekken.
  • Geboorteoverschot = er worden meer kinderen geboren dan overlijdens.

Slide 13 - Slide

Den Haag is de Nederlandse hoofdstad.
A
JA
B
NEE

Slide 14 - Quiz

Wat is een belangrijke factor voor groei van steden?
A
Steden zien er leuk uit
B
Industrialisatie
C
Weinig cultuur
D
Veel rust

Slide 15 - Quiz

Als de verstedelijkingsgraad hoog is, is het verstedelijkingstempo ...
A
hoog
B
laag

Slide 16 - Quiz

Veel mensen verhuizen naar de stad. Hoe noem je dat?
A
Suburbanisatie
B
Re-urbanisatie
C
Urbanisatie

Slide 17 - Quiz

Opdrachten maken
Alle opdrachten van deze les.

Wat niet af is, is huiswerk voor volgende week + doorlezen paragraaf 2.2

Slide 18 - Slide

Deze stad is wel groot, maar stelt internationaal weinig voor.
A
Hoofdstad
B
Megastad
C
Wereldstad

Slide 19 - Quiz

Elke multinational van enige naam heeft hier wel een vestiging.
A
Hoofdstad
B
Megastad
C
Wereldstad

Slide 20 - Quiz

Hier zit meestal de regering.
A
Hoofdstad
B
Megastad
C
Wereldstad

Slide 21 - Quiz

Hier ontstaan vaak de nieuwe trends in de mode.
A
Hoofdstad
B
Megastad
C
Wereldstad

Slide 22 - Quiz

Dit is Tokyo.
A
Hoofdstad
B
Megastad
C
Wereldstad

Slide 23 - Quiz

Tot volgende week
Opdrachten die nog niet af zijn, is huiswerk + doorlezen paragraaf 2.2.

Slide 24 - Slide