What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nominativ und Akkusativ
Grammatiktrainer Nominativ und Akkusativ
(Seite 104 im Buch)
In deze trainer leer je zinnen te maken met een
onderwerp (nominativ) en lijdend voorwerp (akkusativ).
Benodigde voorkennis:
je kunt bepalen of zelfstandige naamwoorden in het Duits mannelijk (der), onzijdig (das) of vrouwelijk (die) zijn.
je kent de woorden uit de ein-Gruppe.
Deze voorkennis wordt eerst herhaald.
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatiktrainer Nominativ und Akkusativ
(Seite 104 im Buch)
In deze trainer leer je zinnen te maken met een
onderwerp (nominativ) en lijdend voorwerp (akkusativ).
Benodigde voorkennis:
je kunt bepalen of zelfstandige naamwoorden in het Duits mannelijk (der), onzijdig (das) of vrouwelijk (die) zijn.
je kent de woorden uit de ein-Gruppe.
Deze voorkennis wordt eerst herhaald.
Slide 1 - Slide
Geschlecht der Substantive
(Seite 102 im Buch)
männlich (der / mein)
- mannelijke personen en dieren
- woorden die met het weer te maken hebben
- dagen, maanden, jaargetijden, windstreken
sächlich (das / mein)
- het-woorden
- verkleinwoorden (-chen, -lein)
- woorden uit een andere taal
weiblich (die / meine)
- vrouwelijke personen en dieren
- woorden die eindigen op
-heit, -keit, -schaft, - ung, -ion, -tät, -ik, -e
mehrzahl (die / meine)
- meer dan één
Slide 2 - Slide
der, das, die?
Besuche
diese Website
und bestimme, ob die Substantive
männlich, sächlich oder weiblich sind.
Benutze Seite 102 im Buch.
Slide 3 - Slide
Grammatiktrainer ein-Gruppe
(Seite 104 im Buch)
ich
und Bruder
du
und Bruder
e
r
und Bruder
sie
und Bruder
mein
dein
sein
ihr
Slide 4 - Drag question
Grammatiktrainer ein-Gruppe
(Seite 104 im Buch)
wir
und Bruder
ihr
und Bruder
sie
und Bruder
Sie
und Bruder
ihr
euer
unser
Ihr
Slide 5 - Drag question
Lies diese Sätze
Das ist mein
e
Schule
.
Ist das Ihr
e
Frau
?
Das ist mein-
Vater
.
Unser
e
Freundschaft
.
Ich nehme ein-
Eis
.
Hast du dein
e
Hausaufgaben gemacht?
Unser-
Auto
ist kaputt.
Wanneer krijgen de
bez. vnw. de uitgang -e?
Slide 6 - Slide
mannelijk
onzijdig
vrouwelijk
meervoud
Vul het schema juist in
der / ein
das / ein
die / eine
die / meine
Slide 7 - Drag question
Jetzt du!
Je gaat nu een woord uit de
ein-Gruppe + een zelfstandig naamwoord vertalen.
Bijvoorbeeld: mijn school
Dit zijn niet hele zinnen die moeten eindigen op een leesteken!
Er wordt wel op hoofdlettergebruik gecontroleerd
(zelfst. nw en Ihr)
Slide 8 - Slide
NL>D: mijn school
Slide 9 - Open question
NL>D: haar vriend
Slide 10 - Open question
NL>D: uw huis
Slide 11 - Open question
NL>D: hun school
Slide 12 - Open question
NL>D: mijn broer
Slide 13 - Open question
NL>D: geen huiswerk
Slide 14 - Open question
NL>D: uw menukaart
Slide 15 - Open question
NL>D: mijn zus
Slide 16 - Open question
NL>D: hun ouders
Slide 17 - Open question
Lies diesen Dialog
Was isst du?
Ich esse ein
en
Flammkuchen(m). Und du?
Ich nehme ein
e
Pizza(v).
Was trinkst du dazu? Ich habe ein
en
Weißwein(m).
Ich bestelle ein- Bier(o).
Ober, bitte ein- Bier(o) und die Speisekarte(v).
Nimmst du ein
en
Nachtisch(m)?
Nein, ich bin satt. Ich nehme nur ein
en
Kaffee(m).
Ich nehme d
en
Apfelkuchen(m).
Frage zwei Gabeln.
Slide 18 - Slide
Akkusativ
in dit gesprek zie je een nieuwe uitgang: -
en
.
Deze uitgang komt alleen voor bij
mannelijke zelfst. nw.
én als het een
lijdend voorwerp
is.
klik voor vergroting
Slide 19 - Slide
Die richtige Form
B
Ich esse ein____ Pfannkuchen(m)
Ik eet HIJ /
HEM
Ich esse ein
en
Pfannkuchen.
1) geslacht bepalen
2)mannelijk woord?
HIJ (onderwerp) of HEM (lijdend)
3) uitgang kiezen
Slide 20 - Slide
Die richtige Form
B
Peter hat ein____ Freundin.
Peter hat eine Freundin.
1) geslacht bepalen
2)mannelijk woord?
HIJ of HEM
3) uitgang kiezen
Slide 21 - Slide
Die richtige Form
B
Unser_____ Vater hat Geburtstag.
HIJ
/HEM
Unser- Vater hat Geburtstag.
1) geslacht bepalen
2)mannelijk woord?
HIJ of HEM
3) uitgang kiezen
Slide 22 - Slide
Die richtige Form
B
Kennst du ihr_____ Eltern?
Kennst du ihre Eltern?
1) geslacht bepalen
2)mannelijk woord?
HIJ of HEM
3) uitgang kiezen
Slide 23 - Slide
Ist das (jouw) Klasse?
A
dein
B
deine
C
du
Slide 24 - Quiz
(Onze) Auto(o) ist kaputt.
A
Unsere
B
Unser
C
Unseres
Slide 25 - Quiz
Ich nehme (de) Käsekuchen.
A
den (HEM)
B
der (HIJ)
Slide 26 - Quiz
(Haar) Freund heißt Peter.
A
Ihr (HIJ)
B
Ihren (HEM)
C
Er
Slide 27 - Quiz
üben, üben
Nimm dein Buch auf Seite 104
Übung 1
Übung 2
Schicke ein Screenshot von deinem Resultat im chat in Teams.
Slide 28 - Slide
Gespräch Nominativ und Akkusativ
Schüler 1
Schüler 2
Hast du (
een broer
)?
Nein, ich habe (
geen broer
).
Hast du (
een tafel
) reserviert?
Ja, für drei Personen.
Kennst du (
onze leraar
)?
Nein, ist (
hij
) neu hier?
(
Onze Auto
(das)) ist kaputt.
So ein Pech!
(
Hun school
) ist das Cygnusgymnasium.
Das ist (
een
) tolle Schule!
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Nominativ und Akkusativ
March 2022
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
eingroep 1e en 4e naamval oefenen
May 2023
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Anne Frank, ihr kurzes Leben
September 2022
- Lesson with
15 slides
by
Anne Frank House
History
Primary Education
Secondary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Lesson with
13 slides
by
Anne Frank House
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Akkusativ Artikel + Personalpronomen
January 2023
- Lesson with
10 slides
Duits
Secundair onderwijs
Fälle: Nominativ, Genitiv, Akkusativ, Dativ
September 2022
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Der- + Ein-Gruppe
March 2023
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Fälle: Nominativ, Akkusativ, Dativ
September 2022
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1