Deviant op weg naar 1F thema 6 spelling en grammatica

Nederlands
Thema 6 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 6 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les:

Hebben we tegenwoordige en verleden tijd herhaald.

Ken jij het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Slide 2 - Slide

Tegenwoordige tijd
Woorden: vandaag, nu, straks, morgen, het 3de uur, in de pauze

Ik eet
Hij slaapt
Wij werken

Het gebeurt nu / het gaat nog gebeuren

Slide 3 - Slide

Even terug naar thema 5

Slide 4 - Slide

Verleden tijd
Het is al geweest

Ik droomde over de vakantie....
Ik sliep net zo lekker....

Woorden die je vaak ziet: 
gisteren, vorige week, afgelopen maand


Slide 5 - Slide

Werkwoorden in de VT
Met werkwoorden in de verleden tijd is iets aan de hand.

We kennen sterke en zwakke werkwoorden.
Hoe dat zit zien we in de video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Samenvatten
Zwak werkwoord:
klank blijft gelijk.

leven --> leefden
werken --> werkten
lenen --> leenden

Klinkt hetzelfde!!

Sterk werkwoord:
Klank verandert

Vallen --> vielen
drinken --> dronken
rijden --> reden

Klinkt helemaal anders!!!

Slide 8 - Slide

Samen oefenen
We gaan samen kijken of je de instructie begrepen hebt.
Je krijgt 2 sleepvragen die je gaat maken.

Een zwak werkwoord klinkt altijd hetzelfde in de verleden tijd
Rennen --> renden
Een sterk werkwoord klinkt anders in de verleden tijd
zwemmen --> zwommen

Slide 9 - Slide

Zwak werkwoord

praten

doen

fietsen

drinken

denken

plaatsen

duiken

rennen

Slide 10 - Drag question

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Eten
Gamen
Kijken
Voetballen
Bakken

Slide 11 - Drag question

sterke werkwoorden
zwakke werkwoorden
lopen
slapen
pakken
gapen
schrijven
bakken
schijnen
gamen
fietsen
klimmen
verhuizen

Slide 12 - Drag question

maken
Opdracht 5 blz 199:
schrijf het goede werkwoord in je schrift.

Opdracht 6 blz 199 en blz 200
schrijf de werkwoorden in det tegenwoordige tijd in je schrift

Opdracht 7 blz 200:
Schrijf het goed werkwoord in je schrift
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Nakijken
We bespreken de antwoorden van opdracht 5, 6 en 7 
Verbeter de fouten in je schrift.

Slide 14 - Slide

Studiemeter
www.studiemeter.nl 
Log in met je naam en wachtwoord

1. klik op Nederlands 
2. klik op via start taal online
3. klik op via-vooraf op weg naar 1F
4. klik op thema 6 spelling en grammatica

Slide 15 - Slide