This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom!
Meld je aan bij LessonUp
Slide 1 - Slide
Programma
- Fictieopdrachten
- Herhaling vorige week
- Uitleg nieuwe stof: perspectief
- Samen oefenen
- Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Fictieopdrachten
Ik kijk alleen de fictieopdrachten na die ingeleverd zijn via Magister, niet ingeleverd via Magister = O.
Lukt het niet via Magister? Dan 6e uur aanwezig, ik leg dan uit hoe je een opdracht inlevert via Magister.
Slide 3 - Slide
Hoe noemen we mensen of dieren die een rol spelen in fictie?
Slide 4 - Open question
Hoe noemen we belangrijkste personages?
Slide 5 - Open question
Hoe noemen we de minder belangrijke personages?
Slide 6 - Open question
Als je een personage goed leert kennen in het verhaal is het een...
A
hoofdpersoon
B
bijpersoon
Slide 7 - Quiz
Als een personage slechts één eigenschap heeft en je er verder niets over te weten komt, is het een...
A
hoofdpersoon
B
bijpersoon
Slide 8 - Quiz
Uitleg nieuwe stof
Perspectief =
Punt van waaruit het verhaal verteld wordt:
- Ik-perspectief
- Personaal perspectief
- Alwetende verteller
Slide 9 - Slide
Uitleg nieuwe stof
Ik-perspectief =
Verhaal wordt vanuit de ik-persoon verteld. Je weet dus ook alleen wat de ik-persoon denkt en voelt.
Ik loop naar de bakker. Eigenlijk had ik bedacht om broodjes mee te nemen, maar dat gebak ziet er ook wel goed uit...
Slide 10 - Slide
Uitleg nieuwe stof
Personaal perspectief =
Verhaal wordt vanuit de hij/zij-persoon verteld. Je weet alleen wat de hoofdpersoon ziet/voelt.
Bram loop naar de bakker. Eigenlijk had Bram bedacht om broodjes mee te nemen, maar hij ziet nu dat dat gebak er ook wel goed uitziet...
Slide 11 - Slide
Uitleg nieuwe stof
Alwetende verteller =
Verhaal wordt vanuit de hij/zij-persoon verteld. Je weet wat iedereen in het verhaal voelt
Bram loop naar de bakker. Eigenlijk had Bram bedacht om broodjes mee te nemen, maar hij ziet nu dat dat gebak er ook wel goed uitziet. De bakker laat hem binnen en denkt...
Slide 12 - Slide
Ibrahim vindt Jonas heel irritant. Jonas weet dat. Hij voelt het als Ibrahim naar hem kijkt.
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende verteller
Slide 13 - Quiz
De wolken trekken weg, de zon breekt eindelijk door. Daniël vraagt of ik mee ga wandelen.
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende verteller
Slide 14 - Quiz
Hij kijkt naar het reclamebord. Een vrouw staart hem aan. Het doet hem niets.