1.5, Laag- Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

1.5, Laag- Nederland

Wat gaan we doen?

• Voorkennis
• Uitleg
• Controlerende vragen
• Aan de slag
• Afsluiting  

Leerdoelen

Je weet wat veen is en wat dijken en polders zijn.

Je begrijpt waarom er veel klei en veen in Laag-Nederland voorkomt en hoe de mens daar bruikbare landbouwgrond van gemaakt heeft.

Je kunt op een topografische kaart de kenmerken van Laag-Nederland aangeven.

00:14

Hoe zie je aan het landschapspatroon dat de polder door mensen is gemaakt en niet door de natuur?

01:54

Waarom werden de nieuwe inwoners van Flevoland op deze kenmerken beoordeelt?

02:12

Welke functies heeft Flevoland op dit moment allemaal? (Voorbeeld van functies: wonen, landbouw, natuur, recreatie? Leg uit.

Leg uit: Hoe is veen ontstaan?

Waarom vind er tegenwoordig geen vorming van nieuw veen plaats?

0

Geef aan wat het verschil is tussen veen en turf.

Leg uit hoe de Flevopolder is ontstaan.

Waarom moet een polder constant leeg gepompt worden?