Aanvullingen op pathologie

Diabetes incipidus
uitval van de neurohypofyse = achterkwab
4 soorten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WerkplaatsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Diabetes incipidus
uitval van de neurohypofyse = achterkwab
4 soorten

Slide 1 - Slide

Neurogene diabetes insipidus: Deze vorm heet ook wel centrale diabetes insipidus. Het ontstaat wanneer de hypofyse (een klier in de hersenen) niet goed werkt. Hierdoor komt er te weinig ADH in het lichaam. Hierdoor maken de nieren te veel urine. Bijvoorbeeld een tumor, een hersenoperatie, hoofdwond of infecties kunnen er voor zorgen dat de hypofyse niet goed werkt. Deze vorm kan ook aangeboren zijn, de oorzaak is dan een verandering in het DNA. 

Slide 2 - Slide

Nefrogene diabetes insipidus: Deze vorm ontstaat doordat de nieren niet reageren op ADH. Daarom maken de nieren te veel urine. Deze vorm is meestal erfelijk. Maar medicijnen of nieraandoeningen kunnen ook tot deze vorm leiden. 

Slide 3 - Slide

Gestagene diabetes insipidus: Deze vorm is er alleen tijdens een zwangerschap. Het gaat meestal na de bevalling weer weg. Het kan wel weer terug komen als de vrouw weer zwanger wordt. Gestagene diabetes insipidus is iets anders dan zwangerschapsdiabetes.

Slide 4 - Slide

Dipsogene diabetes insipidus: Deze vorm ontstaat, omdat er iets mis is in het deel van de hersenen dat het lichaam een seintje geeft als het extra vocht nodig heeft. Dan krijgt iemand veel dorst en gaat iemand veel te veel drinken. Daarom gaan de nieren meer urine maken. Deze vorm kan ontstaan door bijvoorbeeld een tumor, een hersenoperatie, hoofdwond, infecties of medicijnen.

Slide 5 - Slide

De hypothalamus maakt neurohormonen aan, deze verplaatsen zich via zenuwen naar de hypofyse achterkwab en daar worden ze na een signaal van de hypothalamus afgegeven aan het bloed

Slide 6 - Slide

Behandeling
Voor elke vorm van diabetes insipidus is een andere behandeling.

Neurogene en gestagene diabetes insipidus kunnen worden behandeld met medicijnen.
De behandeling van nefrogene en dipsogene diabetes insipidus richt zich op het verminderen van de klachten.
Bij nefrogene diabetes insipidus kan het helpen om voldoende te drinken, geregeld te plassen, een dieet te volgen en plaspillen te gebruiken.
Bij dipsogene diabetes insipidus kunnen medicijnen helpen de klachten te verminderen.
Als diabetes insipidus een andere oorzaak heeft, dan bepaalt die oorzaak de behandeling.


Slide 7 - Slide

Syndroom van Cushing
oorzaak kan zitten in:
  • de hypofyse: meestal goedaardige tumor en dan is een operatie niet nodig
  • de bijnier: meestal goedaardige tumor, kan ook een te veel aan androgenen geven, dan geen Cushing
  • in zeldzame gevallen goedaardige ACTH of cortisol producerende tumor in schildklier, thymus of longen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

ziekte van Addison
Primair
Auto immuun ziekte waardoor bijnierschors insufficiëntie ontstaat, dit geeft een tekort aan:
  • aldosteron
  • cortisol
  • geslachtshormonen

Slide 10 - Slide

Secundair
probleem in de hersenen, daar worden te weinig orgaan stimulerende hormonen afgegeven, bijvoorbeeld door
  • hypofyse tumor
  • beschadiging van de hypofyse

Slide 11 - Slide

Tertiair
de zorgvrager heeft lange tijd corticosteroïden gebruikt, waardoor de bijnier minder gaat maken

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Connsyndroom
Bij de ziekte van Conn produceert de bijnierschors te veel aldosteron. Dit hormoon regelt de hoeveelheid zout in het lichaam en regelt dus de bloeddruk. De oorzaak van deze ziekte kan in beide (vergrote) bijnieren liggen, of een (goedaardige) tumor in één bijnier zijn.

Slide 14 - Slide

Struma
Met struma of krop wordt een zichtbare of voelbare vergroting van de schildklier bedoeld. Struma komt zowel voor bij een traag werkende schildklier (hypothyreoïdie) als bij een snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie). De werking van de schildklier kan ook normaal zijn. Er kunnen verschillende oorzaken zijn.

De vergroting van de schildklier kan egaal of knobbelig (nodulair) zijn. Met één knobbel noem je het een nodus, met meer knobbels noem je het multi-nodulair.

Slide 15 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 16 - Slide

Oefentoets
gezamenlijk of zelf met nabespreken?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link