Situatie: beschrijf de situatie waar je in moest handelen.
Taak: wat was je taak in deze situatie, wat werd er van je verwacht?
Actie: welke acties heb je ondernomen in deze situatie?
Resultaat: wat was het resultaat van jouw acties?
Reflectie: hoe kijk je terug op deze situatie? Wat ging goed, wat kon beter? Hoe zou je deze situatie de volgende keer aanpakken?