This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Medicatie en skills
Slide 1 - Slide
Medicatie berekenen
Vaste medicatie:
Slide 2 - Slide
FF oefenen
Een patiënt met de ziekte van Parkinson moet 5 maal daags 250 mg Levodopa/carbidopa en 1 maal daags 375 levodopa/cardidopa voor het slapen toegediend hebben. Aanwezig zijn tabletten van 125 mg.
Slide 3 - Slide
ff oefenen
Hoeveel tabletten moet de patiënt per dag toegediend krijgen ?
5 tabletten
12 tabletten
13 tabletten
Slide 4 - Slide
Hoeveel tabletten?
Slide 5 - Open question
Antwoord: 13 tabetten
De patiënt krijgt 5x 250 mg = 1250 mg
1x 375 mg = 375 mg Totaal 1625 mg
Aanwezig tabletten van 125 mg: 1625: 125 = 13 tabletten
Slide 6 - Slide
Vloeibare medicatie
in mg/ml of IE/ml
Slide 7 - Slide
FF oefenen
Een onrustige patiënt moet eenmalig 0,5 mg Haloperidol in druppelvorm toegediend krijgen. Aanwezig zijn flesjes Haloperidol waarin 2 mg/ml zit ( 1ml =20 druppels)
Slide 8 - Slide
FF oefenen
Hoeveel druppels moet de patiënt toegediend krijgen?