3.1 Lekker weer, hé

Thema 3.1 : Lekker weer, hé
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Hoger onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Thema 3.1 : Lekker weer, hé

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

What will you learn?
You will learn to ask and say how you are.

How to invite someone. 
how to respond to an invitation.
how to congratulate someone.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Preparation
Self study                                                  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe groeten Nederlandse mensen elkaar?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wat zeggen ze op straat tegen elkaar?
Waar praten ze over?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

De seizoenen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

opdracht 1
Luister naar het liedje en vul de ontbrekende woorden in.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

12 maanden in een jaar

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

de seizoenen

Slide 10 - Mind map

Welke woorden ken je al over de seizoenen?
mei
januari
augustus
november
april
december
juni
maart
oktober
februari
juli
september

Slide 11 - Drag question

Maanden van het jaar laten noemen. Daarna in de goede volgorde zetten.
Bovenaan beginnen met december.
Welke maand hoort bij welk seizoen?
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
october
november
december

Slide 12 - Drag question

Eerst de plaatjes bespreken.

Slide 13 - Link

Zelfstandig oefenen woorde n Quizlet.
Link in Managebac zetten of via Quizlet.com opzoeken.
We lezen samen het verhaal.
Je krijgt vragen over het verhaal.

Slide 14 - Slide

Tekst samen lezen en kopie voor leerlingen uitdelen.
Welk seizoen komt na de zomer?
A
lente
B
winter
C
herfst

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor weer is het vaak in de herfst?
A
Het regent en de zon schijnt
B
De zon schijnt
C
Er is mist
D
Het regent en er is mist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

bewolkt
mist/
mistig
zonnig
ijs 
(vriezen)

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

In de winter zijn de bomen kaal.
Ze hebben geen bladeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat doen de vogels in de lente?
A
Ze maken een nest en leggen een ei
B
Ze slapen
C
Ze leggen een ei
D
Ze gaan naar een warm land

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat doen de mensen in de zomer als het mooi weer is?
A
wandelen
B
fietsen
C
zwemmen
D
wandelen, fietsen en zwemmen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Link+ thema 3.1 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions