Week 47 / 48

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

¿Qué vamos a hacer hoy?

Semana 47

• Enquête - 10 min
• Repaso - 10 min
• Quizlet  - 15 min
• Escuchar - 15 min
• ESTAR  - 25 min
• Blooket - 15 min

Doel: Aan het eind van deze les:

• kan je een gesprek luisteren
• ken je het werkwoord estar 

PW1 - semana 50

Over 3 weken

PW1: METHODE + LEESVAARDIGHEID

SER Y ESTAR.Ejercicios de ser - estar - ejercicios de gramática

LUISTEREN EN LEZEN. (oefen met teksten en luisterfragmenten van hoofdstuk 1 en 2)

FRASES CLAVES E (hoofdstuk 2)

GATENTEKST.

Woordenschat PA Hoofdstuk 2 werkboek.

Enquête

ga naar: https://www.kwaliteitscholen.nl/

1.Inlog QR

2. invulcode + validatiecode

3. vul in de vragenlijst

4. inleveren

klaar? vocabulaire H2

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Hoy es ___________, _____________de __________________

Jullie kunnen al

De vervoegingen van het onregelmatige werkwoord SER

De getallen t/m 20

Jezelf voorstellen

RepasoHerhaling

Unidad 1

¿Qué tal?

TB nr.5  p.56 Plaatsbepalingen

al lado de                naast                         delante de      voor

a la derecha de    rechts                        detrás de         achter

a la izquierda de  links                            enfrente de    tegenover

cerca de                  dicht bij                    entre … y …      tussen … en

lejos de                    ver weg                    por aquí           hier in de                                                                                                            buurt

gebruik van "de"

Tussen een plaatsbepaling en het zelfstandig naamwoord komt altijd "de" behalve bij entre, en, encima:

Está al lado de la mesa. 

maar:

Está entre la mesa y la silla.

en

enfrente de

a la izquierda de

delante de 

al lado de

a la derecha de

entre

detrás de

achter

voor

naast

tussen

tegenover

rechts

links

in

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H1 retrieval 5 min: Link 

H2 10 min: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

wb pág 55 -  2.1 + 2.2

Capítulo 2 En camino

El camino de Santiago

De Kathedraal van Santiago de Compostela is de rustplaats van de heilige Jakobus. Veel mensen komen hier om hem te herdenken

Ejercicio 6ab, pág 35 WB y pág 19 TB

Respuestas:

1. Voor de school
2. Niet
3. Gaan ze naar binnen
4. Een vriend

•  
• 1b, 2c, 3a, 4d

Ejercicio 6cd, pág 35 WB y pág 19 TB

Respuestas:

1. f
2. f
3. v
4. v

•  

1. b
2. b
3. a
4. a

1

voor de school

2

de supermarkt

3

de supermarktmedewerker

A trabajar

• Ahora tú
• Haz ejercicio 4 + 5
• Wb pág 34 +35

Klaar? Quizlet

Ejercicio 4a

1b

2a

3d

4c

5f

6e

 

 Ejercicio 4b

1 delante de

2 te llamas

3 Vives

4 ¿Dónde está?

5 cerca

6 al lado

Ejercicio 5

1 voor de school

2 de supermarkt

3 de supermarktmedewerker

Nieuw werkwoord!

Bron D. Tb pág 

ESTAR = ?

Verschil SER, ESTAR en Hay?

We gaan eerst een filmpje samen kijken = silencio (stil) 

Ser, estar, hay

1. Bekijk het volgende filmpje

Bron D. ESTAR. Tb pág 21

2. Ga oefenen: 1. ESTAR 

                              2.  SER, ESTAR, HAY

3. Maak: Wb pág 40 ej 13 C & 14 a+b 

Regels bij de getallen

1. Ken de eerste 20 getallen uit je hoofd!
2. Ken de ronde getallen 10, 20, 30 etc.
3. Tussen 16 -29 : aan elkaar schrijven met i 
4. >> diecinueve, veinticinco
5. Tussen 31 -99 : los geschreven met een y
6.  >> treinta y cinco, noventa y tres

Getallen tot 50: Link

Link Spel

 ¡BINGO!

WB pág 

0- 50

Evaluatie les, Schrijf dit puntsgewijs op, zelfde manier als hoe de vraag staat.

1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze hoofdstuk.
2. Noem één ding dat je moeilijk vond in deze hoofdstuk.
3. Hoe ga je aan punt 3 werken?

¿Qué vamos a hacer hoy?

Semana 48

• Formatieve toets - 30 min
• D. Estar - 20 min
• E. Frases clave - 20 min
• Quiz - 10 min

Doel: Aan het eind van deze les:

• Ken ik het werkwoord ESTAR en kan ik het gebruiken
• Ik ken de frases clave en kan gesprekken voeren

¿Qué tal?

HAY

ESTAR

SER

Wat iemand of iets is 

Waar iemand of iets is

Er is/ er zijn

Schrijf een korte zin met SER en een met ESTAR

a la izquierda

detrás

delante

al lado

enfrente

en

lejos

a

entre

cerca

a la derecha

links

tegenover

achter

ver

in, op

dichtbij

naar

rechts

naast

tussen

voor

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H1 retrieval 5 min: Link 

H2 10 min: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

wb pág 55 -  2.1 + 2.2

PW 1 

Over 2 weken

• SER Y ESTAR. (Vorm en verschillen weten)
• LUISTEREN EN LEZEN. (oefen met teksten en luisterfragmenten van hoofdstuk 1 en 2)
  
• FRASES CLAVES E (hoofdstuk 2)
  
• GATENTEKST.
  
• Woordenschat PA Hoofdstuk 2 werkboek.

Formatieve toets LJ 2

 online woots: ga naar woots, log in met entre 

Klaar? Inleveren, pak je wb pág 55+56 , 2.1 t/m 2.4

Portátiles cerrados

Estar

                  Estar = zijn/zich bevinden

ik ben

Jij bent

hij/zij/ het is/ u bent

Wij zijn

Jullie zijn

Zij zijn

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

estoy

estás

está

estamos

estáis

están

A trabajar

Maak (Haz): 

Wb pág 40 ej 13 C & 14 a+b 

Alleen als je klaar bent, pak je laptop en ga oefenen, opdrachten vind je onderaan:

SER & ESTAR

TEjercicio 13c

1 está

2 están

3 están

4 estoy

5 está

6 estamos

Ejercicio 14a

1 están

2 está

3 están

4 está (usted)

5 estamos

6 estáís

Ejercicio 14b

1 ¿Dónde está el supermercado?

2 La biblioteca está en el centro.

3 El chico está al lado del cine.

4 La amiga está enfrente de la panadería.

E. Frases Clave TB 21

WB pág 42 + 42

Hablar Ej 16, 17 

Escribir ej 18

klaar? Link