Herhaling H4 p1tm4

Herhaling Hoofdstuk 4 p 1 tm 4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling Hoofdstuk 4 p 1 tm 4

Slide 1 - Slide

armoedegrens:
- de armoedegrens: hoeveel geld heb je nodig om aan de basis     levensbehoeften te voldoen
- levensbehoeften: een dak boven je hoofd, eten, kleren 

Slide 2 - Slide

in arme landen ligt de armoedegrens ___ dan in rijke landen
A
hoger
B
de armoede grens is in elk land gelijk
C
lager

Slide 3 - Quiz

de armoede grens wordt in elk land individueel bepaald:
- in armere landen ligt de armoedegrens lager dan in rijke landen:
               --> verschil in inkomens tussen landen zorgen voor dit                            verschil 
- In Nederland is het gemiddelde inkomen hoger dan bijvoorbeeld Angola

Slide 4 - Slide

beroepsbevolking:
de beroepsbevolking is opgedeeld in 3 groepen:
- primaire (landbouw) sector
- secundaire (industriële) sector
- tertiaire (diensten) sector

Welke sector in een land het grootst is, zegt veel over de welvaart van een land

Slide 5 - Slide

van welk land zou deze grafiek kunnen zijn?
A
Nederland
B
Angola
C
Japan
D
Brazilië

Slide 6 - Quiz

van welk land zou deze grafiek kunnen zijn?
A
Mali
B
Indonesië
C
Verenigde Staten
D
Argentinië

Slide 7 - Quiz

het bruto binnenlands product per hoofd
-het bruto binnenlands product (bbp/hoofd): dit alles wat er in een jaar in een land wordt verdient, gedeeld door alle inwoners van een land.
- valkuil: het is een gemiddelde en zegt nog niks over ongelijkheid in een land!

Slide 8 - Slide

wat voor bbp/hoofd zou bij deze grafiek kunnen horen
A
een hoog bbp/hoofd. bijv. 41.000 euro
B
een laag bbp/hoofd. bijv. 700 euro

Slide 9 - Quiz

de wereld ingedeeld:
- centrumlanden: de meest ontwikkelde landen --> grote tertiaire sector, hoog bbp/hoofd, 
- semi-periferie: snel ontwikkelende landen --> grote secundaire sector, snel groeiende economie, snel toenemende welvaart
- periferie: ontwikkelingslanden --> grote primaire sector, laag bbp/hoofd

Slide 10 - Slide

centrum landen
semi-periferie
periferie
Verenigde Staten 
Angola
Brazilië
Noorwegen
Mali

Slide 11 - Drag question

ongelijkheid 
sociale ongelijkheid: grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen
regionale ongelijkheid: grote verschillen in welvaart en welzijn tussen gebieden in een land

Slide 12 - Slide

globalisering
globalisering: de wereld wordt 'kleiner'. Er kunnen snellere connecties tussen mensen en landen gemaakt worden.
- bijv: vroeger moest je met de boot naar de Verenigde Staten, dit kostte een paar maanden. Tegenwoordig kan je met het vliegtuig, dit kost je 9 uur. 
- bijv: vroeger was er contact door middel van brieven, dit kostte een paar dagen. Tegenwoordig stuur je een appje, dit wordt dezelfde seconde nog afgeleverd. 
- hierdoor krimpt de relatieve afstand tussen plekken in de wereld.
- ook zorgt dit voor een hechtere connectie tussen landen: in plaats van alleen handel tussen Nederland en België, is er nu handel tussen landen van over de hele wereld

Slide 13 - Slide

oorzaken globalisering
- steeds meer multinationale ondernemingen (mno's): één bedrijf heeft fabrieken in meerdere landen
- na 1990 openen landen hun grenzen voor de wereldhandel --> handel met andere landen wordt makkelijker
- de komst van internet en computers zorgen voor snellere connecties met personen in andere landen
- vervoer via schepen en vliegtuigen wordt goedkoper

Slide 14 - Slide

gevolgen globalisering
na 1980 veranderen er 2 dingen in de wereld door globalisering:
- de rol van de blokken verandert
   --> vroeger werden grondstoffen van de periferie naar het centrum gebracht om hier halffabricaten en eindproducten van te maken
   --> nu worden grondstoffen uit de periferie naar de semi-periferie gebracht --> dit komt door de lagere lonen in deze landen
- de welvaart verschuift:
   --> de semi-periferie landen zullen steeds meer een vergelijkbare welvaart hebben als in de centrumlanden,

Slide 15 - Slide

Ik wil nog uitleg over:

Slide 16 - Open question