This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Nederlands Spreken 3F
1.1 Aantrekkelijk spreken
1.2 Een duidelijke opbouw
Slide 1 - Slide
Hoe vind jij het om te presenteren?
Slide 2 - Poll
Lesdoel
Weet je:
Welke aspecten horen bij aantrekkelijk spreken.
Hoe een presentatie is opgebouwd.
Slide 3 - Slide
Zoek de verschillen....
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn verschillen tussen deze twee presentaties?
Schrijf drie verschillen op.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Houding
- Sta met twee benen op de grond. - Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. - Je armen langs je lichaam. - Rug recht, schouders naar achteren. - Ogen het publiek in.
Slide 7 - Slide
In een presentatie gebruik je verbale en
non-verbale communicatie
Slide 8 - Slide
Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken
Slide 9 - Quiz
Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen
Slide 10 - Quiz
communicatie
Slide 11 - Slide
Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Opbouw presentatie
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 13 - Slide
Opbouw presentatie
Kop /inleiding:
introduceer het onderwerp
stel jezelf voor (indien nodig)
Geef aan wat je doel is (informeren/overtuigen)
Geef aan wie je publiek (doelgroep) is
vertel hoe je presentatie is opgebouwd
wanneer is er gelegenheid voor vragen
Slide 14 - Slide
Creatieve opening
Citaat
Quiz
Raadsel
Humor
Anekdote
Bedankje
Een vraag aan je publiek
Enzovoorts...
Slide 15 - Slide
Opbouw presentatie
Romp / middenstuk:
Behandel de deelonderwerpen in logische
volgorde
Zorg ervoor dat het publiek de opbouw
kan volgen door te zeggen waar je bent
in je presentatie en door gebruik van
signaalwoorden.
Slide 16 - Slide
Opbouw presentatie
Staart/ slot:
Geef een korte samenvatting, conclusie of
refereer aan je introductie
Gebruik een uitsmijter: opvallende uitspraak
of tip.
Bedank het publiek
Slide 17 - Slide
En nu zelf aan de slag!
Opdracht presenteren in 1 minuut.
Opdracht staat op Teams en nemen we even samen door.