5.4 Grammar

Vak: Engels
Hoofdstuk 5.4: Grammar
1.
Lesopening / Lesson opening
2.
Lesdoel / Goals 
3. 
Mini-check
4.
Instructie / Instruction
5.
Begeleid inoefenen / Guided practice
6.
Zelfstandig werken / work independently 
7.
Evaluatie / Evaluation
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Hoofdstuk 5.4: Grammar
1.
Lesopening / Lesson opening
2.
Lesdoel / Goals 
3. 
Mini-check
4.
Instructie / Instruction
5.
Begeleid inoefenen / Guided practice
6.
Zelfstandig werken / work independently 
7.
Evaluatie / Evaluation

Slide 1 - Slide

1. Lesopening / Lesson opening 
Take your English book and open it on page 64

Homework check: 
5.4 exercise 48 and 50


Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het einde van de les:
- weet je hoe je de present perfect moet gebruiken 
- weet je hoe je de adverb moet gebruiken. 

Leergebied overstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Je schrijft zelfstandig huiswerk en leerwerk op in jouw agenda. 
- Je plant leermomenten in voor een toets in jouw agenda. 



Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + mini-check
Verdiept -> 8 of hoger: Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide


Welk werkwoord gebruik je ALTIJD bij de present perfect?

Slide 5 - Open question


Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 6 - Quiz

Adverbs komen vaak:
A
Voor het werkwoord
B
Na het werkwoord

Slide 7 - Quiz

Wie maakt wat?
Iedereen doet mee met de uitleg. 

Slide 8 - Slide

PRESENT PERFECT 
Je herkent de PRESENT PERFECT aan: 
Have/ Has + Voltooid deelwoord 

Slide 9 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
Onderwerp
Have/has
Voltooid deel-woord
Rest van de zin
I
have
walked
to school.
You 
have 
told
the story.
He/she/it
has
eaten
too much.
We
have
known
the secret for a long time.
You 
have
felt 
sick since this morning
They
have
been
on holiday.

Slide 10 - Slide

regular and irregular verbs
regular verbs: verb + ed (voltooid deelwoord) 
irregular verbs: zie lijst achterin

Slide 11 - Slide

Adverbs
Adverbs zijn wat we in het Nederlands noemen: bijwoorden
Ze zeggen iets over hoe iemand iets doet. Het zegt iets over het werkwoord. 
never - always - ever - only - also - already

Slide 12 - Slide

Adverbs, voorbeelden:
1.  She has never been here before. 
2. Have you ever seen an elephant up a tree? 
3. I have only heard the song once.
Adverbs komen bijna altijd vóór het hoofdwerkwoord.
Bij het hoofdwerkwoord wordt er duidelijk wat er wordt gedaan. 

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Make 5.4 exercise 53, 54 and 55 on page 83 to 85. 





Are you ready? 
Submit your book, so I can check the exercises.
Go learn the irregular verbs on Quizlet. 

timer
1:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie/Evaluation 
How was this lesson?
Do you have any questions about this lesson?

Evaluatie leerdoelen: 
- weet je hoe je de present perfect moet gebruiken?
- weet je hoe je de adverb moet gebruiken?

Slide 15 - Slide

Homework
Wednesday June the 2nd
5.4 exercise 53, 54 and 55

Slide 16 - Slide