Les verbes réguliers - T12
1 / 24
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Waar ging de vorige les over?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat is de stam van
travailler?
travailler?
Slide 11 - Open question
Vervoeg het werkwoord:
Je ... (demander) une question pendant le cours
Je ... (demander) une question pendant le cours
A
demandes
B
demandons
C
demande
D
demandez
Slide 12 - Quiz
Vervoeg het werkwoord:
Vous ... (regarder) sur la tablette?
Vous ... (regarder) sur la tablette?
A
regardons
B
regardent
C
regarde
D
regardez
Slide 13 - Quiz
Vervoeg het werkwoord:
Marc ... (danser) à Samedi.
Marc ... (danser) à Samedi.
A
Danses
B
Danse
C
Dansent
D
Dansons
Slide 14 - Quiz
Vervoeg het werkwoord:
Marc et Ilse ... (chanter) le soir.
Marc et Ilse ... (chanter) le soir.
A
Chantent
B
Chantez
C
Chante
D
Chantes
Slide 15 - Quiz
Vervoeg het werkwoord:
On ... (aimer) la géographie.
On ... (aimer) la géographie.
Slide 16 - Open question
Vervoeg het werkwoord:
Nadia et Ilse ... (jouer) du piano.
Nadia et Ilse ... (jouer) du piano.
Slide 17 - Open question
Vervoeg het werkwoord:
Je ... (trouver) les maths facile.
Je ... (trouver) les maths facile.
Slide 18 - Open question
Vervoeg het werkwoord:
Il ... (donner) un cadeau à sa copine.
Il ... (donner) un cadeau à sa copine.
Slide 19 - Open question
Vul het juiste werkwoord in:
Je ... (être) très intelligent(e)
Je ... (être) très intelligent(e)
Slide 20 - Open question
Vul het juiste werkwoord in:
Il ... (avoir) l'anglais aujourd'hui
Il ... (avoir) l'anglais aujourd'hui
Slide 21 - Open question
Maak een korte zin met een werkwoord dat eindigt op -ER
(gebruik Apprendre blz. 100-101)
(gebruik Apprendre blz. 100-101)
