In het middenstuk schrijf je over elk deelonderwerp één alinea. Gebruik witruimtes om je tekst te verduidelijken.
Schrijf de belangrijkste informatie
over het deelonderwerp in de eerste zin.
Ga op dezelfde regel verder en geef
in de rest van de alinea voorbeelden
of uitleg bij het deelonderwerp.
Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea een signaalwoord gebruikt, zoals ook, ten tweede, bovendien.