Les 4. Kwaliteit van bestaan

Les 4. Kwaliteit van bestaan
Learnbeat 22.3: kwaliteit van bestaan 
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 4. Kwaliteit van bestaan
Learnbeat 22.3: kwaliteit van bestaan 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je legt in eigen woorden uit wat autonomie en eigen regie is.
  • Je noemt voorbeelden van veerkracht bij zorgvragers.
  • Je legt in eigen woorden uit wat levensvragen zijn.
  • Je legt uit waarom het belangrijk is dat een zorgvrager zijn levensverhaal kan vertellen. 



Slide 2 - Slide

Autonomie

Slide 3 - Mind map

Autonomie (van het Griekse αὐτονομία, autonomia) verwijst naar het vermogen om zichzelf te besturen, volgens eigen regels, en om onafhankelijk te werken

Respect voor autonomie betekent dus dat een 'wilsbekwame' of 'beslissingsbekwame' zorgvrager een (be)handeling mag weigeren.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat betekent respect voor autonomie van de zorgvrager? Wat houdt dat voor jou in?

Slide 6 - Mind map

Eigen regie

Slide 7 - Mind map

Eigen regie heeft te maken met zelfbeschikking. Dat wil zeggen dat je, tot op zekere hoogte, zelf bepaalt hoe je je leven leeft.


Dit is in Nederland wettelijk vastgelegd in de Grondwet en geldt voor iedereen die geen gevaar voor zichzelf of zijn omgeving vormt.

Slide 8 - Slide

Wat is voor jou kwaliteit van leven?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Slide

Ik kan goed omgaan met verandering en tegenslag
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Veerkracht en coping
Veerkracht is het vermogen om je aan te passen aan veranderingen en tegenslag. Je 'veert' als het ware terug, je laat de moed niet zakken maar gaat door, wat er ook gebeurt.


De manier waarop mensen omgaan met problemen heet coping. De wijze waarop mensen problemen en veranderingen een plaats in hun leven geven, heet copingstijl. 

Slide 12 - Slide

Levensvragen/zingeving
Het gaat bij levensvragen over vragen zoals:

  • Wat maakt het leven de moeite waard?
  • Hoe kan ik met mijn ziekte omgaan?
  • Hoe moet dat als ik ouder wordt?
  • Hoe kan ik nog bijdragen aan de maatschappij?
  • Hoe kan ik omgaan met een naderende dood?

Slide 13 - Slide

Persoonlijk levensverhaal

Slide 14 - Mind map

Als je samen met de bewoner en zijn naasten op zoek gaat naar zijn levensverhaal,
ontstaat er een persoonlijke ontmoeting die jou en je collega's motiveert activiteiten
te ondernemen die nauw aansluiten bij wie de bewoner is en wat voor hem betekenisvol is.

Slide 15 - Slide

Opdracht verhalencirkel
Volgende les inleveren!

Slide 16 - Slide

Opdracht
30 min:

Werk voor jezelf de begrippen uit zoals je ook een GO zou aanvragen voor B1-K1-W3.

Zie eind opdracht werkpad 

Slide 17 - Slide

30 seconds
Spelregels
  • Van elk Team is er 1 teamlid die een kaartje pakt.
  • Dat lid van het team krijgt 30 sec. de tijd om enkele begrippen te omschrijven, dit kunnen er maximaal drie zijn per kaartje. Des te meer begrippen er juist geraden worden, des te verder komt jouw team op het bord.
  • Elk goed geraden begrip is 1 punt.
  • Heb je de finish gehaald, dat levert 3 extra punten op.
  • Ben je bij finish en zijn er nog kaartjes over, dan begin je dus opnieuw + 3extra punten.
  • Team met de meeste punten wint!

LET OP: Je mag de afkortingen niet volledig uitspreken, of woorden die op het kaartje staan. 

timer
0:30

Slide 18 - Slide