H24 Plot H25 personages H26 perspectief

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Slide 1 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

H24: plot
Uitleg
Aan de slag!

Slide 3 - Slide

Verhalen schrijven
Voordat je een verhaal gaat schrijven, moet je van tevoren nadenken over een paar dingen:

- Wat voor soort verhaal?
- Onderwerp?
- Plot: een reeks gebeurtenissen in een verhaal

Slide 4 - Slide

Verhalen schrijven
Welk verhaal heb jij laatst gelezen of gezien?

Wat voor soort verhaal was het?
Wat was het onderwerp?
Noteer minstens 3 gebeurtenissen van het verhaal

Alleen en in stilte
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Maandag 20 november
Je gaat een verhaal schrijven over iets waar je nog niet zoveel verstand van hebt. Noteer alvast het soort verhaal + het onderwerp.

Wat zou je willen weten over je onderwerp voordat je gaat schrijven? Bedenk vijf vragen.
Deze vragen ga je beantwoorden door informatie op te zoeken op internet. Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord.

Noteer daarna je plot van minstens vijf gebeurtenissen.

Slide 7 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Zorg ervoor dat ik je huiswerk (je plot) kan controleren

Slide 8 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 9 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 10 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

H25: personages
Personage omschrijven

Slide 11 - Slide

Personages
Hoofdpersoon

Tegenstander

Medestanders

Bijfiguren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Personages
1. Hoe heet je personage?
2. Hoe oud is hij?
3. Hoe ziet hij er uit? Welke kenmerken?
4. Waar en hoe is hij opgegroeid? Heeft hij ouders, broers, zussen?
5. Waar woont hij en met wie?
6. Wat doet hij in het dagelijks leven en in zijn vrije tijd?
7. Wat is zijn grootste wens en zijn grootste angst?
8. Wat voor karakter heeft hij? Wat zijn zijn goede en slechte eigenschappen?

Slide 14 - Slide

Maandag 27 november
Werk je personages uit aan de hand van de vragenlijst (blz. 102)
Minimaal drie personages: hoofdpersoon, tegenstander en medestander.

Zorg ervoor dat je personages zodanig worden beschreven dat iedereen je personage zo voor zich kan halen.
Let ook op je spelling!

Slide 15 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel

Zorg ervoor dat ik je huiswerk (je personages) kan controleren

Slide 16 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 17 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

H26: perspectief
Perspectief bepalen 
Verloop van een verhaal
Begin met het schrijven van het verhaal

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Verloop van een verhaal
1. Er is een hoofdpersoon met een doel / wens / probleem
2. Persoon moet in actie komen om dit doel te bereiken of het probleem op te lossen
3. Persoon ondervindt weerstand.
4. Er komen beschermers op zijn pad
5. Na een aantal gebeurtenissen nadert hij zijn doel. Gaat dit hem lukken?
6. Bereikt het doel, lost het probleem op en overwint de tegenstanders. Of niet?
7. Gebeurtenissen hebben hem veranderd.

Slide 20 - Slide

Schrijven maar!
Begin met het schrijven van je verhaal.
Zorg ervoor dat de volgende zaken er in voorkomen:
- De opgezochte antwoorden van je vragen
- De kenmerken van de personages (blz. 102)
- Het perspectief (blz. 108)
- De stappen van het verloop van het verhaal (blz. 100)
Let op je spelling!

Slide 21 - Slide

Voordat we gaan beginnen...

Doe je telefoon in de telefoontas
Pak je leesboek er bij


Slide 22 - Slide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 23 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

H39: setting en sfeer
Setting bepalen en sfeer creëren
Verder met je verhaal

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Setting en sfeer
Schets je setting

Zet woorden in de setting die de sfeer creëren. Denk hierbij aan zintuigen (benauwd, warm, stil, rumoerig....) 
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Schrijven maar!
Ga verder met het schrijven van je verhaal.
Zorg ervoor dat de volgende zaken er in voorkomen:
- De opgezochte antwoorden van je vragen
- De kenmerken van de personages (blz. 102)
- Het perspectief (blz. 108)
- De stappen van het verloop van het verhaal (blz. 100)
- Je setting en sfeer (blz. 158 + 159)
Let op je spelling!

Slide 27 - Slide

Verloop van een verhaal
1. Er is een hoofdpersoon met een doel / wens / probleem
2. Persoon moet in actie komen om dit doel te bereiken of het probleem op te lossen
3. Persoon ondervindt weerstand.
4. Er komen beschermers op zijn pad
5. Na een aantal gebeurtenissen nadert hij zijn doel. Gaat dit hem lukken?
6. Bereikt het doel, lost het probleem op en overwint de tegenstanders. Of niet?
7. Gebeurtenissen hebben hem veranderd.

Slide 28 - Slide