This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Hoofdstuk 3.1; Klimaten op aarde
Slide 1 - Slide
Tekst
90 °C
23 °C 0°C
23°C
90°C
Hoge breedte
Gematigde breedte
Lage breedte
Gematigde breedte
Hogebreedte
Slide 2 - Slide
Klimaten tussen lage en gematigde breedte
1. Rond de evenaar: Tropisch regenwoud.
2. Ten noorden en zuiden van het tropisch regenwoud komt een savanne klimaat voor.
3. Nog verder van de evenaar krijg je het steppe klimaat
4. Hierna volgt woestijn.
Slide 3 - Slide
Kenmerken tropisch regenwoud
Slide 4 - Mind map
Warm, veel regen, geen seizoen, veel bomen, planten, diersoorten en altijd groen
Slide 5 - Slide
In de savenne valt ongeveer 6 maanden per jaar neerslag. De rest van het jaar is het droog en warm. Doordat er in het gebied neerslag valt komen er bomen en planten voor.
Slide 6 - Slide
Komt na de savanne eerst de steppe of eerst de woestijn?
A
Eerst steppen en dan woestijn
B
Eerst woestijn en dan steppe
C
Komt alleen woestijn voor
D
Komt alleen maar steppe voor
Slide 7 - Quiz
Na de savanne komt eerst steppe voor. Hier komt weinig regen voor waardoor er geen bomen kunnen groeiten.
Woestijn is nog droger en hier groeit dus ook niets meer
Slide 8 - Slide
Klimaten gematigde breedte
Op deze breedtegraad komen seizoenen voor.
1. Landklimaat: warme zomers, koude winters met sneeuw
2. Gematigd zeeklimaat: Koele zomers en zachte winters
Slide 9 - Slide
Wat voor een klimaat komt er in Nederland voor?
A
Landklimaat
B
tropisch regenwoud
C
Gematigd zeeklimaat
D
savanne
Slide 10 - Quiz
Hoge breedte, rond de polen
Hiernaast een plaatje van het toendra klimaat: geen bomen, alleen wat mos. Gebied groot deel van het jaar bevroren.
Slide 11 - Slide
Het poolklimaat
Sneeuw en ijs bedekken de bodem, groeien hierdoor nauwelijks planten.
Ook op de toppen van zeer hoge bergen kan dit soort klimaat voorkomen. Hier ligt namelijk eeuwige sneeuw
Slide 12 - Slide
Hoe kan het nou dat het op hoge breedte kouder is dan op lage breedte?