Fictie th

Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.

Pak je spullen!
  1. lesboek
  2. schrift
  3. pen
  4. leesboek

1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.

Pak je spullen!
  1. lesboek
  2. schrift
  3. pen
  4. leesboek

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Deze les
Wat gaan we doen?
  • We hebben het over fictie

Het doel van deze les is dat jij weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
We herhalen de theorie en bespreken opdrachten uit het boek. 

Slide 3 - Slide

Fictie?

Slide 4 - Slide

Non-fictie

  • Niet verzonnen
  • Informatie over een onderwerp
  • Overtuigen van zijn mening
  • Uitleg geven 

Fictie

  • Verzonnen
  • Het doel is amuseren (de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest).

Daardoor kun je soms wegdromen, aan het denken gezet worden of je inbeelden hoe het is om iemand anders te zijn.

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
We hebben gisteren opdracht 1 gemaakt, je kunt nu zelfstandig werken aan de andere opdrachten. 
Wat? Je maakt opdracht 2, 3 en 4.
Klaar? Dan ga je verder met opdracht 5 en 6. 
Hoe? Je schrijft de antwoorden in je schrift. 
Hulp? Denk aan Brein-Buur-Baas.

We gaan het straks bespreken. 

Slide 6 - Slide

Even terugblikken
We hebben het vandaag gehad over
  • fictie en non-fictie

Heb je een vraag? 

Morgen neem je je leesboek weer mee en gaan we het hebben over personages.

Slide 7 - Slide

Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.

Pak je spullen!
  1. lesboek
  2. schrift
  3. pen
  4. leesboek

Slide 8 - Slide

timer
15:00

Slide 9 - Slide

Deze les
Wat gaan we doen?
  • We hebben het over fictie

Het doel van deze les is dat jij weet wat personages zijn en hoe je jouw smaak kunt ontdekken. 
We herhalen de theorie en bespreken opdrachten uit het boek. 

Slide 10 - Slide

Fictie

..............................

..............................
Non-fictie

..............................

..............................

Slide 11 - Slide

Personages
- Alle personen die een rol spelen in een verhaal zijn personages
- Het belangrijkste personage over wie het verhaal gaat is de hoofdpersoon. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen. 

- De andere personages zijn bijfiguren


Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Je kunt aan de slag met opdrachten van §2 Personages.
Wat? Je maakt opdracht 1 en 2 op p. 72-74.
Hoe? Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp? Denk aan Brein-Buur-Baas.
Tijd? 15 minuten.
Uitkomst? We bespreken het straks.
Eerder klaar? Maak opdracht 3. 
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Bespreken van de opdrachten
Ik geef je de beurt en vraag om het antwoord.

Heb je een vraag? Steek je hand op.

Slide 15 - Slide

Smaak
Om uit te leggen waar je van houdt, kun je iets zeggen over het onderwerp en het genre.

Pictogrammen kunnen je helpen om het genre te herkennen. 

Kun je een pictogram of genre noemen? 

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Je kunt aan de slag met opdrachten van §3 Smaak.

Wat? Je maakt opdracht 1.
Hoe? Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp? Denk aan Brein-Buur-Baas.
Tijd? 10 minuten.
Uitkomst? We bespreken het straks.
Eerder klaar? Maak opdracht 2. 
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Even terugblikken
We hebben het vandaag gehad over
  • personages
  • smaak

Heb je een vraag? 

Check: een verhaal heeft altijd maar één hoofdpersoon.

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Denk aan je leesboek!


Slide 19 - Slide

Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.

Pak je spullen!
  1. lesboek
  2. schrift
  3. pen
  4. leesboek

Slide 20 - Slide

timer
10:00

Slide 21 - Slide

Deze les
Wat gaan we doen?
  • We hebben het over fictie

Het doel van deze les is dat jij weet wat personages zijn en hoe je jouw smaak kunt ontdekken. 
We herhalen de theorie en bespreken opdrachten uit het boek. 

Slide 22 - Slide

Fictie of non-fictie?

Slide 23 - Slide

Personages
- Alle personen die een rol spelen in een verhaal zijn personages
- Het belangrijkste personage over wie het verhaal gaat is de hoofdpersoon. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen. 

- De andere personages zijn bijfiguren


Slide 24 - Slide

Smaak
Om uit te leggen waar je van houdt, kun je iets zeggen over het onderwerp en het genre.

Pictogrammen kunnen je helpen 
om het genre te herkennen. 

 

Slide 25 - Slide

Aan de slag!
Je kunt aan de slag met opdrachten van §3 Smaak.

Wat? Je maakt opdracht 3.
Hoe? Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp? Denk aan Brein-Buur-Baas.
Tijd? 10 minuten.
Uitkomst? We bespreken het later.
Eerder klaar? Maak opdracht 4. 
timer
15:00

Slide 26 - Slide

Even terugblikken
We hebben het vandaag gehad over
  • personages
  • smaak

Heb je een vraag? 

Check: waar het verhaal over gaat = genre

Slide 27 - Slide

Huiswerk
Denk aan je leesboek!


Slide 28 - Slide

Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.

Pak je spullen!
  1. lesboek
  2. schrift
  3. pen
  4. leesboek

Slide 29 - Slide

Deze les
  • We bespreken opdracht 3 en 4
  • Herhalen theorie
  • Toets plannen
  • Oefenen voor de toets

Slide 30 - Slide

timer
20:00

Slide 31 - Slide

Je weet al..
Fictie = verzonnen verhalen
Non-fictie = waargebeurde verhalen

Hoofdpersonen = de belangrijkste persoon of personen uit een verhaal


Slide 32 - Slide

Hoofdpersoon
  • Van deze persoon kom je veel te weten,
    je leert hem/ haar heel goed kennen in het verhaal.
  • Het grootste deel van het verhaal beleef je vanuit deze persoon.
  • De hoofdpersoon heeft in het verhaal een duidelijk probleem of opdracht die opgelost moet worden.

Slide 33 - Slide

Bijfiguren
  • Bijfiguren zijn minder belangrijk dan de hoofdpersoon.
  • Over bijfiguren kom je minder te weten.
  • Bijfiguren leer je minder goed kennen dan een hoofpersoon.

Slide 34 - Slide

Je weet al.. 
Genre = verhaalsoort

Er zijn verschillende genres. Je weet bij welk genre een boek hoort door te kijken naar het belangrijkste onderwerp van het boek

Slide 35 - Slide

Genres
Denk aan: 
  • avonturenverhaal 
  • oorlogsverhaal 
  • liefdesverhaal 
  • probleemverhaal 
  • grappig verhaal
  • historisch verhaal 
  • sprookje

Slide 36 - Slide

Enne..
  • Wat is het verschil tussen realistische fictie en non-fictie?

  • Wat zijn bekende hoofdpersonen?

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Slide

Oefenen maar!
Je werkt zelfstandig (dus in stilte) aan de oefentoets. 
Antwoorden noteer je in je schrift. 

Slide 40 - Slide

Toets
We checken Magister en plannen een toets. 

Slide 41 - Slide

Blooket
Tijd om te oefenen! 

Slide 42 - Slide

th1 Start fictie

Slide 43 - Slide

th1 fictie

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide