4.2 en 4.3 Natuurrampen

Natuurrampen
Aardbeving 1.2
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Natuurrampen
Aardbeving 1.2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Platentektoniek

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Krachten die de aarde veranderen

Endogene krachten:

Def.: Krachten die de aarde van binnenuit veranderen

Slide 5 - Slide

krachten die de aarde veranderen

Endogene krachten:

Exogene krachten = van buiten af

Slide 6 - Slide

Lagen van de aarde

Slide 7 - Slide

Continentale plaat

- Liggen onder alles wat land is.
- Dikker dan de oceanische plaat.
Oceanische plaat

- Liggen onder de oceanen.
- Dunner dan de continentale plaat.
- Zwaarder dan de continentale plaat <- komt door gesteente

Slide 8 - Slide

Hoe heten de 'stromingen' in de aardmantel
A
circulaire stromingen
B
Vectorstromen
C
convectiestromen
D
confettistromen

Slide 9 - Quiz

Convectiestromen vinden plaats in de ...
A
Aardkorst
B
Aardmantel
C
Buiten kern
D
Binnen kern

Slide 10 - Quiz

Vloeibaar gesteente in de aardmantel, noem je ...
A
Magma
B
Convectiestromen
C
Lava
D
Mantelgesteente

Slide 11 - Quiz

Motor
De motor achter de bewegingen van de platen is de inwendige warmte van de aard(e)(kern). 

Convectiestromen dus!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Convergentie
Convergentie

Slide 14 - Slide

Convergentie (1)

Een oceanische en een continentale plaat bewegen naar elkaar toe.
De oceanische plaat is het zwaarst en duikt dus onder de continentale plaat. Dit heet subductie
Er ontstaan aardbevingen en vulkanen. Ook ontstaat er een trog

Slide 15 - Slide

wat is de goeie volgorde
A
aardkorst-aardmantel-vaste kern-vloeibare
B
vaste kern-aardmantel-aardkorst-vloeibare
C
aardmantel-vaste kern-aardkorst-vloeibare
D
vloeibare-aardkorst-aardmantel-vaste kern

Slide 16 - Quiz

Uit welk materiaal bestaat de aardmantel?
A
magma
B
lava
C
as

Slide 17 - Quiz

Convergentie (2)
  1. continentale platen bewegen naar elkaar toe.
Deze platen zijn even zwaar, dus ze duwen elkaar omhoog

Er ontstaan aardbevingen

Slide 18 - Slide

Divergentie

Slide 19 - Slide

Divergentie
  1. platen bewegen uit elkaar.
Magma komt naar boven
Er ontstaat een nieuwe aardkorst

Ook ontstaan er vulkanen en een midoceanische rug

Slide 20 - Slide

  • Warmte is oorzaak 
  • Druk op aardkorst 
  • Aardkorst breekt
  • Platen bewegen opzij
  • Magma stroomt naar boven
  • Magma stolt
  • Magma vormt nieuw geberte
Divergentie

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Transform
2 platen bewegen uit elkaar.
Magma komt naar boven
Er ontstaat een nieuwe aardkorst

Slide 24 - Slide

Transform
  1. platen bewegen langs elkaar

Er ontstaan aardbevingen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Zware aardbevingen
Grootste bergketen ter wereld
Vulkanisme
Divergent
Convergent
Transform

Slide 27 - Drag question


A
Convergent
B
Subductie
C
Transversaal
D
Divergent

Slide 28 - Quiz


A
Divergent
B
Convergent
C
Subductie
D
Transform

Slide 29 - Quiz


A
Transform
B
Convergent
C
Divergent
D
Subductie

Slide 30 - Quiz

Platen schuiven van elkaar af =
A
Convergent
B
Subductie
C
Divergent
D
Transform

Slide 31 - Quiz

Bergen ontstaan bij de volgende plaatbeweging
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform

Slide 32 - Quiz

Welke plaatbeweging overheerst er bij IJsland?
A
Convergent
B
Divergent
C
Transform

Slide 33 - Quiz

Waardoor kunnen de aardplaten bewegen?
A
Ze drijven op de buitenkern
B
Door de interne magmastromen
C
Door de botsende platen en diens gevolgen
D
Door subductie

Slide 34 - Quiz

Aardbeving meten
Aardbevingen meten we met een seismograaf
Die meet de trillingen
De plek waar de aarbeving plaatsvindt is het hypocentrum
Recht daarboven, aan het aardoppervlak, is het epicentrum

Slide 35 - Slide

Deze les: Lesdoel

Verschillende soorten vulkanisme kennen en kunnen herkennen.


Slide 36 - Slide

Geen willekeur
Bij vulkanisme komt magma omhoog door mantel en korst. Aan aardoppervlak wordt dit lava. Platentektoniek en convectiestromen kunnen het ontstaan van vulkanen verklaren.
Verschillende typen uitbarstingen leiden tot verschillende vulkanen:
schildvulkaan, stratovulkaan, caldeira en hotspot 

Slide 37 - Slide

Schildvulkaan

Slide 38 - Slide

Schildvulkanen bij divergente breuken, op mid-oceanische ruggen en bij hot spots. 
Schildvulkanen bij divergente breuken, op mid-oceanische ruggen en bij hot spots. 

Kenmerken:
door minder druk op heet gesteente uit diepte daalt smelttemperatuur → gesteente smelt → magma stijgt op → lava aan aardoppervlak vrij vloeibaar → kan zich ver uitspreiden → vulkaan met flauwe hellingen

Slide 39 - Slide

Stratovulkaan

Slide 40 - Slide

Stratovulkanen bij subductiezones. Kenmerken:
1. water in duikende oceanische plaat wordt heet door hogere druk → gesteente zal eerder smelten
2. smelten van: oceanische plaat + rand continentaal gesteente  → dit mengsel geeft stroperig magma
3. opstijgend stroperig magma verstopt kraterpijp → hoge druk → explosieve eruptie
4. vulkaan opgebouwd uit lagen stroperig lava, as, vulkanische bommen en puimsteen met steile hellingen


Slide 41 - Slide

Caldeira

Slide 42 - Slide

Caldeira
Caldeira ontstaat bij zeer krachtige uitbarsting waardoor de magmahaard voor groot deel leegloopt. 

Gevolgen:
bovenliggende gesteentelagen storten in
-> er ontstaat een komvormig gebied met een doorsnede tot 50 km 

Slide 43 - Slide

Hotspots

Slide 44 - Slide

Mantelpluim en hotspot
Soms komen vulkanen voor die niet bij breukzones liggen.
mantelpluim = grote bel magma die opstijgt vanuit diepere mantel. 

Gevolgen:
bij aardkorst wordt korst omhooggedrukt en scheurt, lava stroomt naar buiten: hotspot
aardplaat schuift over stabiel liggende mantelpluim heen en hotspot vormt aan het aardoppervlak een keten vulkanen

Slide 45 - Slide

lesdoelen 
na de les kun je uitleggen wat een aardbevin is en weet je hoe deze is ontstaan
na de les kun je uitleggen wat vulkanisme is en hoe dit onstaan

Slide 46 - Slide