What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Zwakke werkwoorden (wohnen, -d/-t, -s/-z/-ß)
Zwakke werkwoorden
1 / 44
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
This lesson contains
44 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zwakke werkwoorden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 3 - Slide
Na deze les
ken je de regels voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden
kun je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden vervoegen
weet je op welke bijzonderheden je moet letten
Slide 4 - Slide
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 5 - Slide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 6 - Slide
www.thinglink.com
Slide 7 - Link
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach-; spielen > spiel-; feiern > feier-
Slide 8 - Slide
Voorbeeld:
machen
(doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
e
mach
st
mach
t
mach
en
mach
t
mach
en
Slide 9 - Slide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak
ge-/be- voor de stam en -t/-d erachter.
In het Duits:
ge + stam + t
Bijv: machen > gemacht; spielen > gespielt.
Slide 10 - Slide
Vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 11 - Quiz
Vertaal 'jullie kopen'
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 12 - Quiz
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 13 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd
Slide 14 - Quiz
Hoe maak je de stam van een werkwoord (in het Duits)?
A
het hele werkwoord + t
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord
D
het hele werkwoord -en of -n
Slide 15 - Quiz
Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken bij de uitgangen van het werkwoord
A
Partytent
B
feesttenten
C
circustent
D
feestenten
Slide 16 - Quiz
du (lachen).
A
lache
B
lachst
C
lachest
D
lacht
Slide 17 - Quiz
ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt
Slide 18 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen
Slide 19 - Quiz
Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche
Slide 20 - Quiz
Ich ______ in Tilburg.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt
Slide 21 - Quiz
Wo ________ du?
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt
Slide 22 - Quiz
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t
Slide 23 - Drag question
zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen
Slide 24 - Quiz
schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe
Slide 25 - Quiz
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
schrijven= schreiben
schreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben
Slide 26 - Drag question
En nog meer oefenen....
Slide 27 - Slide
www.educaplay.com
Slide 28 - Link
Ik kan regelmatige werkwoorden in de juiste vorm zetten
A
Ja
B
Ik snap het, maar moet nog een beetje oefenen
C
Ja, natürlich! Ist ja super einfach!
D
Ik snap het nog niet
Slide 29 - Quiz
Bijzonderheden van regelmatige werkwoorden
1.
Stam eindigt op
-d
of
-t
óf
2.
Je hebt te maken met de volgende 5 ww:
atmen, öffnen, rechnen, regnen, zeichnen
du, er/sie/es, ihr > krijgen een
extra 'e'
(dan is het makkelijker uit te spreken)
Slide 30 - Slide
Voorbeelden
reden (= praten) >
atmen (= ademen) >
du red
e
st
er, sie, es red
e
t
ihr red
et
du atm
e
st er, sie, es atm
e
t
ihr atm
e
t
Slide 31 - Slide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
b.v. arbeiten
ge+stam+
e
t > gearbeit
e
t
b.v. regnen
ge+stam+
e
t > geregn
e
t
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Vertaal 'jij rekent'
rechnen (= rekenen)
A
du rechnst
B
du rechnest
C
er rechnt
D
er rechnet
Slide 34 - Quiz
Vertaal 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 35 - Quiz
Nog 1 klein puntje
Als de stam op een 's'-klank eindigt (bijv. s, z, ß, sch):
b.v.: reisen, tanzen, heißen etc.
dan komt er bij
du
alleen een
't'
achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 36 - Slide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
b.v. tanzen
ge+stam+t > getanzt
b.v. reisen
ge+stam+t > gereist
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Video
Vertaal 'jij heet Thom'
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 39 - Quiz
Vertaal 'jij danst'
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
Slide 40 - Quiz
https:
Slide 41 - Link
https:
Slide 42 - Link
https:
Slide 43 - Link
Wat vind je nog lastig?
Slide 44 - Open question
More lessons like this
Zwakke werkwoorden NR. 2
October 2022
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3
1. Stunde Grammatik: schwache Verben
September 2022
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Wiederholung regelmatige werkwoorden
March 2022
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HNE Duits mavo 4 6 december
December 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
mavo 4 26 nov
November 2020
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Zwakke werkwoorden
June 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord herhaling
14 days ago
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
Schwaches Verb - leerjaar 2
September 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3