argumentatiestructuren

argumenteren 
herhalen basis
uitleg argumentatiestructuren 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

argumenteren 
herhalen basis
uitleg argumentatiestructuren 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je leert de begrippen standpunt en argument.
  • Je leert welke soorten argumenten er zijn (feitelijk/waarderend).
  • Je leert welke argumentatiestructuren er zijn. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, aangezien en immers.
argument, dus standpunt
standpunt, want argument

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

[Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Feitelijke argumenten
Als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak (iets wat controleerbaar is) noemen we die uitspraak een feitelijk argument.

voorbeelden:
Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).

Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen (standpunt); ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict (argument).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waarderende argumenten
Iemand kan zijn standpunt ook ondersteunen met een waarderend argument. Een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.

Voorbeelden:
Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

Omdat we verplicht zijn om mensen in nood altijd te helpen (argument), vind ik dat we alle vluchtelingen in Nederland moeten opnemen (standpunt).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Feitelijk of waarderend?

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.


A
feitelijk
B
waarderend

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Feitelijk of waarderend?

Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Feitelijk of waarderend?

Je wordt er toch beroerd van als je die heftige berichten over ontgroeningen leest. Ze moeten het ontgroenen gewoon helemaal verbieden.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Argumentatiestructuur
Een blokjesschema is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
Onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten
Nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt
Onder- en nevenschikkende argumentatie = combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie (een argument bij een standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie (een gebruikt argument wordt door een ander argument ondersteund).
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Onderschikkende argumentatie 
Je geeft niet alleen het argument, maar vertelt ook nog waarom dat argument klopt: een argument voor een argument (Je noemt dit een subargument of een onderbouwing). 
Dit schema wordt vaak verwerkt in een alinea of een zin. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende argumentatie (ieder argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Leerlingen moeten hun huiswerk onder begeleiding in groepjes op school kunnen maken.
Leerlingen zullen dan hogere cijfers gaan halen.
Leerlingen leren dan goed samen te werken.
Leerlingen worden op school niet zo snel afgeleid als thuis
Leerlingen kunnen dan uitleg krijgen op het moment dat ze vastlopen
Leerlingen mogen bij de huiswerkbegeleiding niet bellen, appen, twitteren etc.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Link

oefening 6
Argumentatiestructuren
Standpunt: Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Schrijf het blokjesschema op:

  • Het regende drie dagen onafgebroken. 
  • Een flesje water kostte 5 euro.
  • Het vliegtuig had vertraging. 
  • Het was erg duur. 
  • De hoofdact kwam niet opdagen. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het regende drie dagen onafgebroken.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zet in een blokjesschema:
Standpunt: Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.

a. Jongens en meisjes leiden elkaar af.
b. Jongens en meisjes moeten op verschillende manieren de lesstof gepresenteerd krijgen.
c. Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
d. Jongens willen meer doen met de handen dan meisjes.
e. Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
f. Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
g. Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.
h. Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.
Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
Jongens en meisjes leiden elkaar af.
Jongens en meisjes moeten op een verschillende manier de lesstof gepresenteerd krijgen.
Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
Jongens willen meer doen met de handen dan meisjes.
Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.
Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

oefenen
Zet de volgende argumentaties in blokjesschema's:

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  • Zet de volgende argumentaties in blokjesschema's:


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Het is belangrijk dat je al van jongs af aan in aanraking komt met boeken, lezen en voorlezen.
Je leert er nieuwe woorden door.
Je begrijpt teksten steeds beter.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Tijdens het leren moet je de notificaties van je telefoon uitzetten.
Ze verstoren je concentratie.
Je brein is zo afgesteld dat je moet kijken.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Je kunt beter een filterkoffieapparaat aanschaffen.
Filterkoffie is veel lekkerder dan koffie uit een koffiemachine.
De machine kan niet gerepareerd worden.
Bij een storing van een koffiemachine moet je steeds een nieuw exemplaar kopen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Het is niet zo goed om alleen maar Engelse teksten te lezen.
Je ontwikkelt je Nederlandse woordenschat maar matig.
Je schrijfvaardigheid in het Nederlands blijft achter.
Het heeft consequenties voor je beheersing van het Nederlands.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Link

argumenteren
argumentatiestructuren
oefening 7-8-9
vragen 2 en vragen 3