3 vmbo-b 2.6 Voorbehoedsmiddelen deel 1

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
2.6 Voorbehoedsmiddelen deel 1
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
2.6 Voorbehoedsmiddelen deel 1

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling vorige les: 2.5 Geboorte
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.6 Voorbehoedsmiddelen deel 1
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

De juiste volgorde van de geboorte
Weeën -> Ontsluiting -> Persweeën -> Uitdrijving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Hoe ligt een kind meestal vlak voor de geboorte?


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quiz

Zet de volgende fasen van de geboorte in de juiste volgorde:
Ontsluiting
Indaling
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 5 - Drag question



Welke fase van de geboorte
zie je op de afbeelding?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 6 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.

Slide 7 - Slide

Inleiding
Door geslachtsgemeenschap kan een vrouw zwanger worden.
Als ze dat niet wil, kan ze voorbehoedsmiddelen gebruiken.

Slide 8 - Slide

Wat is een periodieke onthouding?
A
Een periode wanneer een vrouw ongesteld wordt..
B
Wanneer er geen geslachtsgemeenschap plaats vindt.
C
Weet ik niet meer.
D
Wanneer een vrouw vruchtbaar is.

Slide 9 - Quiz

2.6 Voorbehoedsmiddelen
Met voorbehoedsmiddelen kan je voorkomen dat er een zwangerschap ontstaat.

Dat heet ook wel geboorteregeling of anticonceptiemiddelen.

Slide 10 - Slide

Welke voorbehoedsmiddelen ken je?

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Video

2.6 Voorbehoedsmiddelen
Geboorteregeling zonder voorbehoedsmiddelen is niet erg betrouwbaar.

Deze onbetrouwbare middelen zijn:
- periodieke onthouding
- de geslachtsgemeenschap onderbreken (coïtus interruptus)

Slide 13 - Slide

Wat is een ander woord voor voorbehoedsmiddelen?
A
anti-zwanger worden
B
anticonceptie
C
antibiotica
D
antidepressiva

Slide 14 - Quiz

periodieke onthouding
In de dagen rond de eisprong kan een vrouw zwanger worden. Dit is de vruchtbare periode.
Je kunt uitrekenen wanneer deze periode is.

Sommige mensen hebben geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode. Dit noem je periodieke onthouding.

Slide 15 - Slide

Periodieke onthouding is ........
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar

Slide 16 - Quiz

periodieke onthouding
De eicel blijft ongeveer een dag in leven.
Zaadcellen blijven ongeveer 3 dagen in leven in het lichaam van een vrouw.

Een vrouw weet nooit helemaal zeker wanneer de eisprong is. Periodieke onthouding is daarom een onbetrouwbare methode!!

Slide 17 - Slide

De eicel wordt bevrucht door de zaadcel. Waar wordt de eicel bevrucht door de zaadcel?
A
In de baarmoeder
B
In de eileider
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 18 - Quiz

De snelste zaadcel is de winnende zaadcel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

de geslachtsgemeenschap onderbreken

Een man voelt een zaadlozing aankomen.
Hij kan zijn penis dan terugtrekken uit de vagina van een vrouw.
De zaadlozing vindt dan buiten de vagina plaats.

Deze methode is onbetrouwbaar.
In voorvocht kunnen ook al zaadcellen zitten. Hierdoor kan een vrouw toch zwanger worden.

Slide 20 - Slide

2.6 Voorbehoedsmiddelen
Voorbehoedsmiddelen voorkomen dat een vrouw zwanger wordt.

Er zijn voorbehoedsmiddelen zonder hormonen en met hormonen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

2.6 Voorbehoedsmiddelen
Hormonen werken op 3 manieren:
- Ze voorkomen dat er een eicel rijpt. Er is geen eisprong.
- Ze maken de baarmoederhals minder doorlaatbaar voor zaadcellen.
- Ze houden het baarmoederslijmvlies dun. Een bevruchte eicel kan dan niet innestelen.

Slide 23 - Slide

Wie gebruikt welk voorbehoedsmiddel?
Man
Vrouw
(Hormoon)spiraal
De pil
Condoom
Implantatie-staafje
Anticonceptiepleister

Slide 24 - Drag question

condoom
Een condoom is een dun hoesje van rubber.
Ze zijn er voor mannen en vrouwen.

Een condoom vangt het sperma op. Het sperma komt dan niet in de vagina.
Na gebruik leg je een knoop in het condoom en gooi je het in de prullenbak.

Een condoom beschermt ook tegen ziektes die je kunt krijgen door te vrijen (soa's).

Slide 25 - Slide

Wat is de functie van het condoom?
A
Zwangerschap voorkomen
B
Soa's voorkomen
C
Zwangerschap en SOA's voorkomen

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

VRAGEN??

Slide 30 - Slide

zelf aan de slag
2.6 Voorbehoedsmiddelen: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 3 maken
(vanaf blz. 142)

Slide 31 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn of niet.

Slide 32 - Slide