Woordsoorten

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herhaling  
Woordsoorten!
g

Slide 2 - Slide

Lidwoorden
Drie lidwoorden:  de
                                     het
                                     een 
Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord:
                                     de auto
                                     het boek
                                     een opdracht

Slide 3 - Slide

Het schijnt dat de grote man een tas en een gsm gestolen heeft in de buurt van het park.

Deze zin bevat:
A
4 lidwoorden
B
5 lidwoorden
C
6 lidwoorden
D
7 lidwoorden

Slide 4 - Quiz

Lidwoord

noem een lidwoord:

Slide 5 - Open question

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 10 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 11 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Hulpwerkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)

Slide 12 - Quiz

Hoeveel zelfstandig naamoorden staan er in onderstaande zin?
Voordat het feest op school begon, zocht ik mijn kleren uit.

Slide 13 - Open question


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

A
Zelfstandig werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord

Slide 14 - Quiz

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
In augustus gaan mijn oom en tante altijd naar Spanje.

Slide 15 - Open question


Kies de juiste woordsoort.
De bakker heeft verschillende broden gebakken.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Zelfstandig werkwoord (zww)

Slide 16 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Vanochtend heb ik één boterham gegeten.
A
Lidwoord
B
Geen lidwoord

Slide 17 - Quiz

Hoeveel zelfstandig naamwoorden staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.

Slide 18 - Open question

Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongens kochten allemaal één ijsje.

Slide 19 - Open question

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden staan er in onderstaande zin?
Het grote lokaal had een blauwe muur.

Slide 20 - Open question

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken
Aan de slag met de werkbladen!!
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Zijn de opdrachten af?
dan geen huiswerk

Ben je nog niet helemaal klaar?
Dan wel huiswerk!

Slide 24 - Slide