7.4 Verteringsstelsel [les 1]

Welkom

Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Slide

Huiswerk bespreking
We bespreken opdrachten 2, 4, 7, 8, 9

Laptop blijft gesloten 

Slide 2 - Slide

Herhaling. Wat is verteren? (R)

Slide 3 - Open question

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren? (R)
WEL verteren
NIET verteren
glucose
vetten
zetmeel
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 4 - Drag question

Wat betekent het dat enzymen specifiek werken? (R)
A
Een enzym kan maar bij één temperatuur werken
B
Een enzym kan maar bij één zuurgraad werken
C
Een enzym kan maar één stof afbreken
D
Een enzym kan maar één keer gebruikt worden

Slide 5 - Quiz

Leerdoel 1

Je kent alle organen van het verteringsstelsel en weet in welke volgorde voedsel door de organen gaat

Slide 6 - Slide

Noem zo veel mogelijk organen van het verteringsstelsel

Slide 7 - Open question

Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
Anus
Appendix

Slide 10 - Drag question

Leerdoel 2


Je weet hoe het verteringsstelsel werkt van mond tot maag


Slide 11 - Slide


Door kauwen wordt het oppervlak van het voedsel vergroot. Waarom?
A
Speeksel werkt beter in op het voedsel
B
Het wordt niet vergroot, daar gaat het niet om
C
De dunne darm werkt beter
D
Dan werkt de dikke darm beter

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel (koolhydraat)
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 13 - Quiz

Slikken en ademen
Hoe zorgt het lichaam ervoor dat eten niet je luchtpijp ingaat?

Hoe zorgt het lichaam ervoor dat lucht voornamelijk je slokdarm ingaat?


Nummer 1 & 2
Nummer 1 is je huig. Deze sluit tijdens het slikken zodat je voedsel niet je neusholte ingaat.

Nummer 2 is je strotklepje. Deze sluit tijdens het slikken zodat je voedsel niet je luchtpijp ingaat.

Slide 14 - Slide

Wat gebeurt er als je teveel lucht 'inslikt'?

Slide 15 - Open question

In de slokdarm vindt ook vertering plaats
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

De maag
Voegt maagsap en maagzuur toe

Maagsap bevat enzymen die eiwitten verteren

De maagportier laat gedeeltes van de voedselbrij af en toe door

Slide 17 - Slide


Wat is de functie van maagzuur?
A
Bevat enzymen die vetten verteren
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Bevat enzymen die eiwitten verteren

Slide 18 - Quiz

Leerdoel 3


Je kan uitleggen hoe peristaltische bewegingen werken

Slide 19 - Slide

Peristaltische bewegingen
Voedsel wordt door je verteringsstelsel gestuwd door peristaltische bewegingen

Hierbij werken kringspieren en lengtespieren samen

Slide 20 - Slide

Huiswerk
Wat? Ga bezig met  opgaven 10 t/m 13 van paragraaf 7.4

Wanneer? Huiswerk voor volgende week
Hoe? In stilte
Klaar? Lees paragraaf 7.4 verder of oefen op biologiepagina.nl
Vragen? Vraag je buur. Daarna pas de leraar
Tijd? Tot het einde van de les





Slide 21 - Slide