1- Zeezoogdieren ademen en moeten daarom regelmatig terug naar de oppervlakte, terwijl andere zeedieren meestal zuurstof uit het water onttrekken.
2- Zeezoogdieren hebben beharing. Sommige soorten hebben een dikke vacht, andere soorten hebben heel weinig of soms zelfs geen haar.
3- Zeezoogdieren hebben zich aangepast aan hun koude omgeving. Ze hebben, anders dan andere zoogdieren, een lichaamstemperatuur die veel hoger is dan de omgeving. Ze hebben ook een dikke laag blubber om hun lichaam warm te houden.