What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voegwoorden jaar 1 ECS&IBS
Willkommen
im Deutschunterricht!
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Willkommen
im Deutschunterricht!
Slide 1 - Slide
Voegwoorden
Slide 2 - Slide
Konjunktionen und Wortstellung
Slide 3 - Slide
Konjunktionen
Konjunktionen zijn in het Nederlands
voegwoorden
.
Wat is een voegwoord?
Voegwoorden zijn woorden die zinnen 'aan elkaar voegen'. Met voegwoorden wordt het verband tussen (de inhoud van de) zinnen en woorden duidelijk.
Denk aan: reden, oorzaak , gevolg, etc.
Slide 4 - Slide
voordat
omdat
hoewel
dat
of
wanneer
weil
nachdem
als
dass
ob
wann
wenn
ehe, bevor
obwohl
toen
nadat
als, indien
Slide 5 - Drag question
wenn - wann
wann -> wanner,
tijdstip
Er fragt, wann der Bus fährt.
Ich weiß nicht, wann die Stunde beginnt.
wenn -> voorwaarden
als, indien
Ich komme mit, wenn ich darf.
Alle bleiben zu Hause, wenn sie krank sind.
Slide 6 - Slide
wenn
(als/indien)
wann
(wanneer, tijdstip)
Er fragt, ____ die Maiferien sind.
Ich lerne immer die Wörter, ____ das Hausaufgabe ist.
Der Fahrplan gibt an, ____ der Bus kommt.
Du darfst auch mit, _____ du Lust hast.
Sie will wissen, _____ Pause ist.
Die Schüler sprechen nicht, _____ Unterricht ist.
Slide 7 - Drag question
werkwoordvolgorde bijzin
In een bijzijn staat de persoonsvorm normaalgesproken aan het einde van de zin:
Ich denke,
dass
sie für so was keine Zeit
hat
.
Wisst ihr,
ob
der FC Köln gewonnen
hat
?
Wir haben Hunger,
weil
wir die Pause überschlagen
haben
.
Slide 8 - Slide
Ausnahme!
denn ->
want
Alleen bij dit voegwoord staat de persoonsvorm direct achter het onderwerp
(Net als in NL)
Ich bleibe zu Hause,
denn
ich
bin
krank.
Slide 9 - Slide
er
zur Schule
obwohl
Corona
geht
Er
hat
Slide 10 - Drag question
er
nicht zur Schule
denn
Corona
geht
Er
hat
Slide 11 - Drag question
Hausaufgaben
Fragen?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Ostern
Slide 14 - Mind map
9
Slide 15 - Video
00:52
Woher stammt die Erklärung für die Ostereier?
A
aus Deutschland
B
aus Europa
C
aus dem Mittelalter
D
aus einem Märchen
Slide 16 - Quiz
01:08
Eier wurden
A
von Bauern weitergegeben als Pachtzins
B
von Fürsten gegeben an Bauern
Slide 17 - Quiz
01:16
Wann wurden Eier zum 1. Mal schriftlich erwähnt?
A
vor 230 Jahren
B
vor 130 Jahren
C
vor 330 Jahren
D
vor 530 Jahren
Slide 18 - Quiz
01:20
Was symbolisiert der Hase?
Slide 19 - Open question
01:56
Warum werden die Eier an Ostern gegessen?
A
Weil die Hühner dann besonders viele Eier legen.
B
Weil es das Ende der Fastenzeit ist.
C
Weil dann die Fastenzeit beginnt.
D
Weil die Hasen dann Eier legen.
Slide 20 - Quiz
02:13
Was ist ein typischer Brauch in Deutschland?
Slide 21 - Open question
02:31
Was ist die spirituelle dimension?
Was sucht man?
A
Erkenntnis
B
einen anderen Zustand
C
Erleuchtung
D
Auferstehung
Slide 22 - Quiz
02:50
Was ist die Hauptsache?
Slide 23 - Open question
Klasse!
Ihr wisst woher die Ostereier kommen!
Slide 24 - Slide
00:17
Welche typischen Ostersymbole werden genannt?
A
Osterhase
B
Osterküken
C
Osterkuchen
D
Ostereier
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
H3d 30.3.2021 voegwoorden + werkwoordvolgorde
March 2021
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Goethe 4.2. Konjunktionen, Lesen
25 days ago
- Lesson with
38 slides
a
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
26.2. Konjunktionen, Schreiben
February 2024
- Lesson with
34 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Voegwoorden Duits
May 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Voegwoorden Duits
June 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Voegwoorden Duits
21 days ago
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Voegwoorden Duits
May 2024
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Voegwoorden
March 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4