2HD Chapitre 3H tweede les

Bonjour 2VX!!
Grammaire D+H
1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour 2VX!!
Grammaire D+H

Slide 1 - Slide

Les buts
-Je kent het aanwijzend voornaamwoord (herhaling)
-Je kent pouvoir en vouloir

26 mei is de toets!

Aujourd'hui:
-Apprendre Grammaire
-Faire: 31 + 32 + 33 + 34ab



Slide 2 - Slide

Prends ton cahier français et stylo 

Slide 3 - Slide

VOULOIR = ........ POUVOIR = .......
Wat was het ezelsbruggetje om ze uit elkaar te houden?

Slide 4 - Slide

VOULOIR = willen 
POUVOIR = kunnen/mogen


Wat was het ezelsbruggetje om ze uit elkaar te houden?

Slide 5 - Slide

VOULOIR = ........ POUVOIR = .......
Vouloir = willen (er zitten 2 V's in de W van willen)
Pouvoir = PASS (= kunnen)

Slide 6 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Jij wilt
Hij/zij/men wil
Wij willen
Jullie willen / u wilt
Zij willen

Slide 7 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Je veux
Jij wilt
Hij/zij/men wil
Wij willen
Jullie willen / u wilt
Zij willen

Slide 8 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Je veux
Jij wilt
Tu veux
Hij/zij/men wil
Wij willen
Jullie willen / u wilt
Zij willen

Slide 9 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Je veux
Jij wilt
Tu veux
Hij/zij/men wil
Il veut, elle veut, on veut
Wij willen
Jullie willen / u wilt
Zij willen

Slide 10 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Je veux
Jij wilt
Tu veux
Hij/zij/men wil
Il veut, elle veut, on veut
Wij willen
Nous voulons, on veut
Jullie willen / u wilt
Zij willen

Slide 11 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Je veux
Jij wilt
Tu veux
Hij/zij/men wil
Il veut, elle veut, on veut
Wij willen
Nous voulons, on veut
Jullie willen / u wilt
Vous voulez
Zij willen

Slide 12 - Slide

Les verbes -er vouloir = willen



Ik wil
Je veux
Jij wilt
Tu veux
Hij/zij/men wil
Il veut, elle veut, on veut
Wij willen
Nous voulons, on veut
Jullie willen / u wilt
Vous voulez
Zij willen
Ils veulent, elles veulent

Slide 13 - Slide

POUVOIR = kunnen/mogen

Slide 14 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Jij kunt/mag
Hij/zij/men kan/mag
Wij kunnen/mogen
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Zij kunnen/mogen

Slide 15 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Je peux
Jij kunt/mag
Hij/zij/men kan/mag
Wij kunnen/mogen
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Zij kunnen/mogen

Slide 16 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Je peux
Jij kunt/mag
Tu peux
Hij/zij/men kan/mag
Wij kunnen/mogen
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Zij kunnen/mogen

Slide 17 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Je peux
Jij kunt/mag
Tu peux
Hij/zij/men kan/mag
Il peut, elle peut, on peut
Wij kunnen/mogen
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Zij kunnen/mogen

Slide 18 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Je peux
Jij kunt/mag
Tu peux
Hij/zij/men kan/mag
Il peut, elle peut, on peut
Wij kunnen/mogen
Nous pouvons, on peut
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Zij kunnen/mogen

Slide 19 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Je peux
Jij kunt/mag
Tu peux
Hij/zij/men kan/mag
Il peut, elle peut, on peut
Wij kunnen/mogen
Nous pouvons, on peut
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Vous pouvez
Zij kunnen/mogen

Slide 20 - Slide

Les verbes -er pouvoir = kunnen



Ik kan/mag
Je peux
Jij kunt/mag
Tu peux
Hij/zij/men kan/mag
Il peut, elle peut, on peut
Wij kunnen/mogen
Nous pouvons, on peut
Jullie kunnen/mogen/              u kunt/mag
Vous pouvez
Zij kunnen/mogen
Ils peuvent, elles peuvent

Slide 21 - Slide

Volgorde van de zin ih Frans

Wat is de volgorde van de werkwoorden in Franse zinnen?

Slide 22 - Slide

Volgorde van de zin ih Frans
In het Frans staan alle werkwoorden altijd bij elkaar:

Ik kan morgen skiën  = Je peux faire du ski demain

Ik wil mijn vrienden uitnodigen = Je veux inviter mes amis

Slide 23 - Slide

IN HET FRANS
Deze/die
Dit/dat

Slide 24 - Slide

Die, deze, dit, dat

Slide 25 - Slide

Deze/dit/die/dat
Tu as vu ce garçon (M)?
Heb je deze/die jongen gezien?
J'ai fait cet exercice (M) 
Ik heb die/deze oefening gemaakt
Elle a vu cette fille (V)
Zij heeft dit/dat meisje gezien 
Elle a mangé ces pizzas (v)
Ze heeft deze/die pizza's gegeten.
Elle aime ces baskets (M)
Ze houdt van deze/die sneakers

Slide 26 - Slide

Open nu je iPad!!

Slide 27 - Slide

C'est quoi?

.... avion (M) est grand
A
Cette
B
Ce
C
Cet
D
Ces

Slide 28 - Quiz

Ik kan/mag (pouvoir, présent)
A
Je peut
B
Je peus
C
Je peux
D
Je peuve

Slide 29 - Quiz

C'est quoi?

J'aime ... livre (M)
A
cette
B
ce
C
cet
D
ces

Slide 30 - Quiz

C'est correct?

Cet fille (V) est belle
A
Oui
B
non

Slide 31 - Quiz

Zij (V) kunnen/mogen (pouvoir, présent)
A
Elles peuvent
B
Elle peut
C
Elles poulet
D
Ils peuvent

Slide 32 - Quiz

C'est quoi?

.... amie peut venir
A
Cette
B
Ce
C
Cet
D
Ces

Slide 33 - Quiz

Klopt dit?
Vous voulez = u wilt
A
OUI
B
NON

Slide 34 - Quiz

Je veux inviter tes amies
(ik wil jouw vrienden uitnodigen)
Klopt dit?
A
OUI
B
NON

Slide 35 - Quiz

C'est correct?

Ce garçon (M) est gentil
A
Oui
B
non

Slide 36 - Quiz

Je veux une banane manger
(Ik wil een banaan eten)
Klopt dit?
A
OUI
B
NON

Slide 37 - Quiz

C'est quoi?

Je ne vois pas .. avions.
A
cette
B
ce
C
cet
D
ces

Slide 38 - Quiz

Wat moet er in het stripverhaal komen:
- Je maakt het stripverhaal in tweetallen
 -Het stripverhaal moet over winkelen gaan
-Jullie gebruiken minimaal 6 foto’s/plaatjes waar jullie zelf op staan
-Bij iedere foto/plaatje is er minstens 1 tekstballon met Franse tekst
-Je bent vrij om het stripverhaal digitaal (Teams) of op papier in te leveren.
-Je mag dus ook tekenen. Het moet er wel aantrekkelijk uitzien. 
-Je ziet de beoordeling onderaan het document staan in Teams (chapitre 3).
Inleveren op uiterlijk vrijdag 2 juni 23.59 uur. 






Slide 39 - Slide