Diagnostische toets 3GT H6

Vandaag: Bespreking D-Toets H6
Vragen en nakijken opgaven H6

Donderdag 20 april PTA H6
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Vandaag: Bespreking D-Toets H6
Vragen en nakijken opgaven H6

Donderdag 20 april PTA H6

Slide 1 - Slide

1) De gasbrander brandt met een gele vlam.
Om de reageerbuis op de juiste manier te verwarmen, draait Maarten de luchtregelschijf verder (open / dicht) , zodat er
(meer / minder) zuurstof bij de vlam kan komen.
A
open - meer
B
dicht - meer
C
open - minder
D
dicht - minder

Slide 2 - Quiz

2) Als methaan niet volledig verbrandt, ontstaat een gevaarlijke situatie.
Wanneer verbrandt methaan niet volledig?

A
Als er teveel methaan is
B
Als er teveel zuurstof is
C
Als er te weinig methaan is
D
Als er te weinig zuurstof is

Slide 3 - Quiz

3) Sacha verbrandt dieselolie in een brander.
Hij verbruikt 50 mL dieselolie. Peter verbrandt
benzine in een andere brander.
Hoeveel benzine moet Peter verbranden om
dezelfde hoeveelheid warmte te produceren
als Sacha?
stof
verbrandingswarmte   (106 J/L)
dieselolie
36
benzine
33
A
10,9 ml
B
45,8 ml
C
54,5 ml
D
94,7 ml

Slide 4 - Quiz

3) Sacha verbrandt dieselolie in een brander. Hij verbruikt 50 mL dieselolie. Peter verbrandt
benzine in een andere brander.
Hoeveel benzine moet Peter verbranden om dezelfde hoeveelheid warmte te produceren
als Sacha?
Stel we hebben 50 L ipv 50 ml, hiermee gaan we rekenen. en 10^6 laten we ook even buiten beschouwing:
Formule:
  • Q = Volume x verbr.warmte
  • Q (diesel) = 50 x 36 = 1800 J
  • Q ((benzine) = 1800 = V x 33
  • => V (benzine) = 1800 : 33 = 54,5 L
  • We hadden geen L maar ml => 54,5 ml

stof
verbrandingswarmte   (106 J/L)
dieselolie
36
benzine
33

Slide 5 - Slide

4) Samadhi verwarmt een vloeistof met een dompelaar. Elke halve minuut meet zij de temperatuur.
In tabel 2 zie je haar meetresultaten.
a)Teken in de afbeelding hieronder het diagram van deze meetgegevens. 
Zet titels bij de assen.

Slide 6 - Slide

4) Samadhi verwarmt een vloeistof met een dompelaar. Elke halve minuut meet zij de temperatuur.
b) In totaal heeft de dompelaar     324 kJ verbruikt.   Wat is het vermogen van de dompelaar?
  • G: Q = 324 kJ = 324 000 J                t = 4,5 min = 4,5 x 60 = 270 s
  • G: P = ? W
  • F:  Q = P x t => P = Q : t 
  • U:  P = 324 000 : 270 = 1200 W
  • A: Vermogen is 1200 W


Slide 7 - Slide

5) Als er heet water uit een douchekop komt, wordt de buitenkant van de douchekop warm. Van welke vorm van warmtetransport is dat het gevolg?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 8 - Quiz

6a) Hieronder staat een zin over geleiding.
Vul het juiste woord in.
Metalen zijn (goed / matige / slechte) warmtegeleiders
A
goede
B
matige
C
slechte

Slide 9 - Quiz

6b) Hieronder staat een zin over geleiding.
Vul het juiste woord in.
Hoe groter het warmteverschil, des te (meer / minder) warmte er wordt getransporteerd.
A
meer
B
minder

Slide 10 - Quiz

7) Een huis verliest ’s winters altijd warmte. De warmte verdwijnt dan naar buiten.
Door welke vorm van transport wordt warmteverlies veroorzaakt als warmte door een ventilatierooster verdwijnt?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 11 - Quiz

8) Tijdens een hittegolf wil je het in huis het liefst lekker koel hebben. Een goed geïsoleerd huis blijft dan koeler dan een slecht geïsoleerd huis.
Leg uit waardoor een goed geïsoleerd huis koeler blijft.

Slide 12 - Open question

8) Tijdens een hittegolf wil je het in huis het liefst lekker koel hebben. Een goed geïsoleerd huis blijft dan koeler dan een slecht geïsoleerd huis.
Leg uit waardoor een goed geïsoleerd huis koeler blijft.
  • De isolatie belemmert het transport van de warme buitenlucht naar binnen.

  • De isolatie zorgt ervoor dat de warmte niet naar binnen kan komen

  • Lucht stroomt van warme lucht naar koude lucht, en isolatie gaat dat tegen.

Slide 13 - Slide

9) Dubbelglas isoleert beter dan enkelglas. Dat komt doordat de lucht tussen de twee lagen glas zit.
Welke vorm van warmtetransport wordt hier door verminderd?

A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 14 - Quiz

10) In een advertentie staat dat je bij spouwmuurisolatie gemiddeld € 600,- per jaar aan energiekosten bespaart. 
De kosten van het installeren van de isolatie zouden na vier jaar zijn terugverdiend. 
Een hoekwoning heeft 90 m2 spouw-muur.

a) Bereken hoeveel m3 gas je in vier jaar bespaart als je uitgaat van de gegevens in de advertentie. 
Ga ervan uit dat de gasprijs € 0,75/m3 is.
  


a) Besparing energiekosten in 4 jaar = 
  • Besp. E-kosten = 600 x 4 = 2400 euro   
  • Besparing m3 gas = totale besparing energiekosten : gasprijs
  • Besp. m3 gas = 2400 : 0,75 = 3200 m3

Óf:
a)  Besparing gas per jaar =
  • Besp. m3 = Besp. E-kosten : prijs gas
  • Besp. m3 = 600 : 0,75 = 800 m3
  • Over 4 jaar is dat = 800 x 4 = 3200 m3


Slide 15 - Slide

10) In een advertentie staat dat je bij spouwmuurisolatie gemiddeld € 600,- per jaar aan energiekosten bespaart. 
De kosten van het installeren van de isolatie zouden na vier jaar zijn terugverdiend. 
Een hoekwoning heeft 90 m2 spouw-muur.

Het starttarief om spouwmuurisolatie aan te brengen is € 1000,-. De prijs per vierkante meter van spouwisolatie is € 27,50.


 b) Klopt het dat de kosten van het installeren van de isolatie na vier jaar zijn terugverdiend? Laat zien met een berekening hoe je aan je antwoord komt.  


Besparing energiekosten in 4 jaar = 
  • Besp. E-kosten = 600 x 4 = 2400 euro   

b) Kosten spouwmuur isolatie = starttarief + (prijs per m2 x oppervlakte)
  • kosten = 1000 + (27,50 x 90) 
  • kosten = 1000 + 2475 = 3475 euro
  • De kosten voor het installeren van een spouwmuurisolatie is 3475 euro en het levert in 4 jaar tijd een besparing op van 2400 euro. Dit klopt dus niet.

Slide 16 - Slide

10c) Noem twee andere manieren om een huis te isoleren.

Slide 17 - Open question

10c) Noem twee andere manieren om een huis te isoleren.
  • Dubbelglas
  • vloerisolatie
  • dakisolatie
  • HR+++ glas / HR++ glas 
  • radiatorfolie
  • etc ...

Slide 18 - Slide

11a) Op school wordt er tijdens practica gebruikgemaakt van een gasbrander.
Deze brander kan een temperatuur van 2000 K bereiken.
Hoeveel is de temperatuur in °C?

A
727 °C
B
1227 °C
C
1727 °C
D
2273 °C

Slide 19 - Quiz

11b) Welk reactieschema voor de volledige verbranding van methaan is juist?

A
methaan + koolstofdioxide → zuurstof + water
B
methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water
C
water + koolstofdioxide → methaan + zuurstof
D
water + zuurstof → koolstofdioxide + methaan

Slide 20 - Quiz

12a)In huis zijn er diverse elektrische warmtebronnen.
a)Noteer een elektrische warmtebron.
b) Maak de energie-stroomdiagram verder af.

Slide 21 - Open question

warmte

Slide 22 - Slide

12c) Een warmtebron heeft een vermogen van 2500 watt.
        Wat is het energieverbruik na drie kwartier?

  • G:  P = 2500 W    :    t = 45 min = 45 x 60 = 2700 s
  • G:  Q = ? J
  • F:   Q = P x t 
  • U:  Q = 2500 x 2700 = 6 750 000 J (= 6,75 MJ)
  • A:  Het energieverbruik na 45 min is 6,75 MJ (6 750 000 J)

Slide 23 - Slide

13a) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.

Wanneer warmte zich verplaatst via luchtcirculatie, is er sprake van (geleiding / straling / stroming).
A
geleiding
B
straling
C
stroming

Slide 24 - Quiz

13b) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.

Voor verplaatsing door middel van straling is (wel een / geen) tussenstof nodig.

A
wel een
B
geen

Slide 25 - Quiz

13c) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.
Een wit, glanzend oppervlak (weerkaatst / absorbeerd) straling, terwijl een zwart, dof oppervlak straling (weerkaatst / absorbeerd).
A
weerkaatst weerkaatst
B
weerkaatst absorbeert
C
absorbeert weerkaatst
D
absorbeert absorbeert

Slide 26 - Quiz

Volgende les
PTA H6 Warmte

Zijn er nog vragen, stel ze nu, of anders via teams!

heel veel succes met leren.

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video