Cursus 5 Grammatica Par. 7 Bijvoeglijke bepaling

Bijvoeglijke bepaling

Je kunt alle zinsdelen reeds benoemen. 

Vandaag leer je ook dat je een stukje van een zinsdeel apart kunt benoemen. 

In dit geval de bijvoeglijke bepaling.


1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bijvoeglijke bepaling

Je kunt alle zinsdelen reeds benoemen. 

Vandaag leer je ook dat je een stukje van een zinsdeel apart kunt benoemen. 

In dit geval de bijvoeglijke bepaling.


Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Werkwoordelijk gezegde en naamwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Voorzetselvoorwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
- Bijvoeglijke bepaling Je weet dat een een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en extra informatie geeft over een zelfstandig naamwoord.



Slide 2 - Slide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde/naamwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling


Zinsdelen
Zinsdeelstuk

Slide 3 - Slide

Opdracht: zoeken naar de zinsdelen
1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Hoe vind je het onderwerp?
3a. Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?
3b. Hoe vind je het naamwoordelijk gezegde [en het naamwoordelijk deel]
4. Hoe vind je het lijdend voorwerp?
5. Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
6. Hoe vind je de bijwoordelijke bepaling?

Slide 4 - Slide

1. PV: Verander de tijd of maak de zin vragend; het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
2. OW: Vraag: "Wie/wat + persoonsvorm?"
3a. WG: Alle werkwoorden in de zin (ook splitsbare werkwoorden). 3b. NG: Zoek KWW + aanvulling (ND beschrijft onderwerp, bv. een bijvoeglijk naamwoord of zelfstandig naamwoord).
4. LV: Vraag: "Wie/wat + gezegde + onderwerp?"
5. MV: Vraag: "Aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?"
6. Bijw. bep.: Vraag: "Waar, wanneer, waarom, hoe, waardoor, waarmee?" (Extra info  handeling).

Slide 5 - Slide

Uitleg bijvoeglijke bepaling (herhaling)


Slide 6 - Slide

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 7 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: WELK/WAT VOOR + HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD?

Voorbeeld
De slimme jongen | is | lid | geworden \|bij de grote voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
grote = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 8 - Slide

Tip: welk/wat voor + zelfst. nw.?
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

En ja! Het lijkt heel veel op een bijvoeglijk naamwoord als je de woorsoorten moet benoemen.

Slide 9 - Slide

Voorbeeldzin bvb
Ze     /  speelt  /  het mooiste melodietje uit de musical.
ond    pv+wwg                               lv

  • Wat is het belangrijkste znw in het lijdend voorwerp?
  • Melodietje
  • Welk / wat voor + melodietje?
  • mooiste = bijvoeglijke bepaling bij melodietje
  • uit de musical = bijvoeglijke bepaling bij melodietje

Slide 10 - Slide

EXTRA: Maak de oefeningen via de link online. De antwoorden worden direct zichtbaar.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Huiswerk: (in digitaal lesboek, Cursus 5 Grammatica)

- Par. 1: Volledige paragraaf afmaken
- Par. 3: Volledige paragraaf afmaken
- Par. 5: Volledige paragraaf afmaken)

Slide 12 - Slide