OB// astigmatisme // Les 2 // verstrooiingsfiguur bereken + alle vormen astigm. berekenen + scheef astigm.

1 / 40
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
week 2
Leerdoelen:
Aan het einde van de week kan je:
- berekenen hoever de brandlijnen van het netvlies afliggen bij alle vormen van astigmatisme
- het begrip verstrooiingsfiguur: vorm bepalen, grootte berekenen
- a.d.h.v. de vuistregel bepalen waar de brandlijnen liggen.
- verstrooiingsfiguur berekenen als de pupildiameter anders is dan 5,7 mm
Theorieboek:
Bladzijde 11 tot en met 34.
Huiswerkopdrachten
Opdrachten 19 tot en met 46.

Slide 2 - Slide

Planning periode 1












Dit is een voorlopige planning, deze kan nog wijzigen.
Les/week
Onderwerp
Les 1
Astigmatisch oog, hoornvlies & lensastigmatisme, graad van astigmatisme, verschillende vormen van astigmatisme.
Les 2
Samengesteld myoop, enkelvoudig myoop,  gemengd astigmatisme, enkelvoudig hypermetroop, samengesteld hypermetroop. Vestrooiingsfiguur berekenen & scheef astigmatisme
Week 3
Brandlijnenschema & practicumproef
Week 4
De correctie
Week 5

Slide 3 - Slide

Week 2
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- het begrip scheef astigmatisme uitleggen.
- het begrip brandlijnenschema uitleggen.
- brandlijnen uitrekenen in een brandlijnenschema.
- de sferische correctie berekenen.
Theorieboek
- bladzijde 31 tot en met 38.
Huiswerkopdrachten
opdracht 41 tot en met 57.

Slide 4 - Slide

1. Welke vorm van astigmatisme heeft dit oog?
2. Is het volgens of tegen de regel?
3. Wat is de cilindersterkte?

Slide 5 - Open question

1. Welke vorm van astigmatisme heeft dit oog?
2. Is het volgens of tegen de regel?
3. Wat is de cilindersterkte?

Slide 6 - Open question

Astigmatisme wat veroorzaakt wordt door de ooglens, noemen we ook wel ...
A
uitwendig astigmatisme
B
inwendig astigmatisme
C
scheef astigmatisme
D
gemengd astigmatisme

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Verstrooiingsfiguur
Op het netvlies ontstaat geen puntvormige afbeelding.
Op het netvlies bevindt zich een verstrooiingsfiguur.

>> vorm van een ellips.
>> verticaal.
>> altijd de vorm van de brandlijn die het dichtstbij
      het netvlies ligt.

Slide 12 - Slide

Verstrooiingsfiguur

Slide 13 - Slide

Verstrooiingsfiguur
Aan de hand van vuistregel 1 kun je de grootte van het verstrooiingsfiguur berekenen.


Vuistregel 1:
per dpt ametropie is het verstrooiingsfiguur 0,1 mm in doorsnede als de pupil 5,7 mm is:

grootte verstrooiingsfiguur = ametropie x 0,1

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 2
Bereken het verstrooiingsfiguur.

Slide 15 - Slide

opdracht
maak opdracht 21 + 22

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Verstrooiingsfiguur
De grootte van het verstrooiingsfiguur wanneer de pupildiameter niet 5,7 mm is.


Grootte verstrooiingsfiguur = (pupilgrootte / 5,7 ) x ametropie x 0,1

Slide 19 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 23 + 24 + 25.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Ligging van de brandlijnen
In de buurt van het netvlies kun je een vuistregel toepassen om de ligging van de brandlijnen t.o.v. het netvlies te bepalen.

>> bij 1,5 dpt ametropie is de afstand van de brandlijn tot het netvlies (afgerond op 1 decimaal)            0,6 mm.
      Bij 1 dpt is de afstand 0,6 / 1,5 = 0,4 mm


Per dpt ametropie ligt een brandlijn of brandpunt 0,4 mm van het netvlies.

Slide 24 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 26 + 27.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Gemengd astigmatisme
Eén hoofdrichting is myoop, de andere
hoofdrichting is hypermetroop.

> één brandlijn ligt voor het netvlies.
> één brandlijn ligt achter het netvlies.


// volgens of tegen de regel?
// welke vorm heeft het verstrooiingsfiguur?


Slide 29 - Slide

Zuiver gemengd astigmatisme
Bij zuiver gemengd astigmatisme ligt de voorste brandlijn net zover voor het netvlies als de achterste brandlijn achter het netvlies ligt.

Bijvoorbeeld:
in de 90 graden = +62 dpt
in de 180 graden = +58 dpt
Bij zuiver astigmatisme is het verstrooiingsfiguur op het netvlies altijd zuiver rond.

Slide 30 - Slide

Enkelvoudig hypermetroop astigmatisme
Eén hoofdrichting is emmetroop, de andere
hoofdrichting is hypermetroop.

> één brandlijn ligt op het netvlies.
> één brandlijn ligt achter het netvlies.


// volgens of tegen de regel?
// welke vorm heeft het verstrooiingsfiguur?



Slide 31 - Slide

Samengesteld hypermetroop astigmatisme
Beide hoofdrichtingen zijn hypermetroop.

> beide brandlijnen liggen achter het 
    netvlies.


// volgens of tegen de regel?
// welke vorm heeft het verstrooiingsfiguur?



Slide 32 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 19 tot en met 40.

Slide 33 - Slide

Welke vorm heeft het verstrooiingsfiguur?
A
B
C
D

Slide 34 - Quiz

Scheef astigmatisme

Slide 35 - Slide

Scheef astigmatisme
Wat hebben we al besproken:
5 soorten astigmatisme
enkelvoudig myoop astigmatisme
samengesteld myoop astigmatisme
gemengd astigmatisme
samengesteld hypermetroop astigmatisme
enkelvoudig hypermetroop astigmatisme
astigmatisme volgens de regel
hoogste sterkte in de 90 graden
astigmatisme tegen de regel
hoogste sterkte in de 180 graden

Slide 36 - Slide

Scheef astigmatisme
Er zijn ook ogen waarbij de hoofddoorsnede tussen horizontaal en verticaal in ligt.
Tussen de minimale en maximale sterkte zit altijd exact 90 graden.
Bijvoorbeeld 40 en 130 graden, of 52 en 142 graden.

We noemen dit scheef astigmatisme.

Dus naast volgens en tegen de regel, kan je ook te maken hebben met scheef astigmatisme.

Slide 37 - Slide

Scheef astigmatisme
Wanneer de hoofddoorsnede tussen 20 - 70 graden en tussen 110 - 160 graden ligt, noem je dit scheef of schuin astigmatisme.

Slide 38 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 41 tot en met 46.

Slide 39 - Slide

Week 2
Leerdoelen
Aan het einde van de week kan je:
- het begrip scheef astigmatisme uitleggen.
- het begrip brandlijnenschema uitleggen.
- brandlijnen uitrekenen in een brandlijnenschema.
- de sferische correctie berekenen.
Theorieboek
- bladzijde 31 tot en met 38.
Huiswerkopdrachten
opdracht 41 tot en met 57.

Slide 40 - Slide