20220523 VEZO320AH niveau 3 leerjaar 2 werkwoorden gecombineerd

Nederlands
VEZO320AH
23 mei 2022
1 / 54
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
VEZO320AH
23 mei 2022

Slide 1 - Slide

Engelse- en Nederlandse werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Aandachtstrekker:

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Planning VEZO320AH
  1. TOETS 1: LEZEN: 28-10 en 25-11.
  2. TOETS 2: STIJL: 16 december 2021 en 20 januari 2022.
  3. TOETS 3: SPELLING: 28 maart 2022
  4. TOETS 4: WERKWOORDSPELLING: 30 mei 2022

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
  • Engelse werkwoorden: herhaling.

  • Werkwoordspelling - tegenwoordige tijd
  • Werkwoordspelling - verleden tijd
  • Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Terugblik op 16-05:

Slide 8 - Slide




Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank. 
Voorbeeld: Fietsen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

23-05: werkvorm:
ik, hij, wij tegenwoordige tijd, ik, hij, wij verleden tijd, voltooid deelwoord (ik heb)

Skaten 

Timen

Deleten

Racen

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij hockeyde
B
zij mixte
C
zij stresste
D
hij tackelde

Slide 19 - Quiz

Welk werkwoord is fout gespeld?
A
hij racet
B
hij datete
C
hij snookerde
D
hij smilede

Slide 20 - Quiz

Facebook
A
ik facebook
B
wij facebooken
C
zij facebooket
D
jullie facebooken

Slide 21 - Quiz

23-05: Zelfwerktijd: Engelse werkwoorden
VIA Handboek: Pagina 45
 
Studiemeter > 
Lesmateriaal > 
ViaStarttaal Online > 
3F > 
Werkwoordspelling > 
Engelse werkwoorden
                                                               
Oefening 4 & 5
                                                                                                           
  
                          
              








timer
20:00

Slide 22 - Slide

Les van 23-05:

Slide 23 - Slide

TEGENWOORDIGE TIJD

Slide 24 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd 
enkelvoud 
ik 
....jij/je
gebiedende wijs 
stam  
hij/zij/het
jij/je
namen
stam+t  
meervoud 
wij/we
zij 
jullie 
...
hele werkwoord  

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

16-05: Zelfwerktijd: Engelse werkwoorden
VIA Handboek: Pagina 45
 
Studiemeter > 
Lesmateriaal > 
ViaStarttaal Online > 
3F > 
Werkwoordspelling > 
werkwoorden gecombineerd
                                                               
Oefening 1 - 3
                                                                                                           
  
                          
              








timer
10:00

Slide 27 - Slide

23-05: Zelfwerktijd: Werkwoordspelling
Studiemeter > ViaStarttaal Online > 2F > Werkwoordspelling

  • Tegenwoordige tijd - oefening 1 t/m 3

timer
15:00

Slide 28 - Slide

VERLEDEN TIJD

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

persoonsvorm verleden tijd  
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud  
lopen - liepen 
slapen - sliepen 
geven - gaven 

+te
+de
+ten
+den

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Verleden tijd
Je hebt te maken met:

regelmatige (ZWAKKE) werkwoorden
onregelmatige (STERKE) werkwoorden

Slide 33 - Slide

Verleden tijd
In de verleden tijd verandert alleen de persoonsvorm:

Ik bracht je naar huis.
Ik smeerde een boterham.
Ik werd naar huis gebracht.

Slide 34 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
 de ik-vorm verandert in de verleden tijd van klank

Verzenden - ik verzend - ik verzond - ik heb verzonden
Blijven - ik blijf - ik bleef - ik ben gebleven

ONregelmatig = GEEN regel
 
 

Slide 35 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Geen klankverandering:

Ik fiets - ik fietste - ik ben gefietst
ik oefen - ik oefende - ik heb geoefend

REGELmatig: regel: 't ex kofschip

Slide 36 - Slide

Regelmatig 
werkwoord + te/ten

ik maak+te
jij maak+te
hij maak+te
wij maak+ten
jullie maak+ten
zij maakt+en 





ik maakte
jij maakte
hij maakte
wij maakten
jullie maakten
zij maakten 

Slide 37 - Slide

Regelmatig
werkwoord + de/den

ik meld+de
jij meld+de
hij meld+de
wij meld+den
jullie meld+den
zij meld+den



ik meldde
jij meldde
hij meldde
wij meldden
jullie meldden
zij meldden

Slide 38 - Slide

Regelmatige werkwoorden hebben een REGEL
Als je niet weet of het -te of -de moet zijn, dan gebruik je de regel van ‘T ex KOFSCHIP.

(of fokschaaptaxi, XTC-koffieschop)

Slide 39 - Slide

Kijk naar het hele werkwoord
Haal -en ervan af.
Is het een medeklinker uit’T K O F S C H I P?
eem de ‘ik-vorm’ van de onvoltooid tegenwoordige tijd.
1
Kijk naar het hele werkwoord
verhuizen
maken
2
Haal -en ervan af. 
Welke letter is dan de laatste letter?
z
k
3
Is het een medeklinker uit ’t ex kofschip?
nee
ja
4
Neem de ‘ik-vorm’ van de tegenwoordige tijd.
verhuis
maak
5
De verleden tijd is: ‘ik vorm’ + -te of -de
verhuisde
maakte

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Regelmatige werkwoorden kofschip
Zuchten - zucht - zucht+te - ik zuchtte 
faxen - fax - fax+te - ik faxte
maken - maak - maak+te - maakte
boffen - bof - bof+te - bofte
botsen - bots - bots+te - botste
lachen - lach - lach+te-lachte
stoppen - stop - stop+te - stopte

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

23-05: Zelfwerktijd: Werkwoordspelling
Studiemeter > ViaStarttaal Online > 2F > Werkwoordspelling

  • Verleden tijd - oefening 1 t/m 3

timer
15:00

Slide 49 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD

Slide 50 - Slide

Werkwoordspelling - Voltooide tijd
Gebruik het hele werkwoord.

Haal daar 'en' vanaf. Dit is de stam.

Staat de stam in het taxikofschip? 
Dan volgt er T. 

             Staat de stam niet in het taxikofschip?
                      Dan volgt er een D. 

Slide 51 - Slide

23-05: Zelfwerktijd: Werkwoordspelling
Studiemeter > ViaStarttaal Online > 2F > Werkwoordspelling

  • Voltooid deelwoord - oefening 1 t/m 3

timer
15:00

Slide 52 - Slide

Planning VEZO320AH
  1. TOETS 1: LEZEN: 28-10 en 25-11.
  2. TOETS 2: STIJL: 16 december 2021 en 20 januari 2022.
  3. TOETS 3: SPELLING: 28 maart 2022
  4. TOETS 4: WERKWOORDSPELLING: 30 mei 2022

Slide 53 - Slide

Terugblik
  • Engelse werkwoorden: herhaling.

  • Werkwoordspelling - tegenwoordige tijd
  • Werkwoordspelling - verleden tijd
  • Werkwoordspelling - voltooid deelwoord

Slide 54 - Slide