Bewegingsvormen deel 2 (les 4 p2)

Didactiek Periode 2
Thema 7: Didactische Werkvormen
Thema 6 : Bewegingsvormen
Thema 3: Doelstellingen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Didactiek Periode 2
Thema 7: Didactische Werkvormen
Thema 6 : Bewegingsvormen
Thema 3: Doelstellingen

Slide 1 - Slide

Warming Up
Wat weet ik nog van deel 1
Bewegingsvormen
(huiswerkopdracht vorige week)

Slide 2 - Slide

Wat bedoelen we met bewegingsvormen?

Slide 3 - Mind map

Deze werkvorm is
gericht op....
A
Maatschappelijke activering
B
Sport technische vaardigheden

Slide 4 - Quiz

Bewegingsvorm gericht op recreatieve spelen
A
Estafette met kinderen
B
Salto verbeteren
C
Lay up aanleren
D
Wreeftrap aanleren

Slide 5 - Quiz

Bewegingsvorm gericht op Maatschappelijke stimulering
A
Kampioenswedstrijd van A selectie
B
Sportdag onderbouw

Slide 6 - Quiz

Waar moet Bewegingsvorm aan voldoen?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Wat laten deze
plaatjes zien over een
bewegingsvorm?
A
moet veilig zijn
B
moet aansluiten bij belevingswereld
C
moet je kunnen differentiëren

Slide 9 - Quiz

De bewegingsvorm moet aansluiten bij de beginsituatie van de groep 
Is de beginsituatie geschikt voor de persoon in volgende video ?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Hoe noemen we de volgende reeks oefeningen in de video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Antwoord filmpje
A
Methodiek
B
leergang

Slide 14 - Quiz

Zijn eisen hieronder in bewegingsvorm in volgende video toepasbaar?
- Veilig,
- betekenisvol,
- belevingswaarde en afwisseling (psychisch curve)
- optimale intensiteit,
- differentiatie mogelijk,
- methodisch goed opgebouwd.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Was de methodiek goed opgebouwd?
Ja
Nee

Slide 17 - Poll

Welk didactisch hulpmiddelen worden gebruikt in de volgende video?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Welke didactische hulpmiddelen zag je?

Slide 20 - Open question

Wat is een arbeidscurve
A
Goede verhouding tussen arbeid en rust
B
Heel hard sporten met onvoldoende rust

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Voorbeeld van differentiëren is
A
De hele groep een moeilijkere oefening laten doen
B
De hele groep een makkelijkere oefening laten doen
C
Oefening makkelijker maken voor 3 van groep
D
Oefening moeilijker maken voor 2 van groep

Slide 23 - Quiz

2 vormen  van differentieren
De bewegingssituatie (het arrangement) veranderen 
Het leervoorstel, de bewegingsopdracht veranderen

Slide 24 - Slide

Verandering in leervoorstel
Je veranderd iets in opstelling
( Als je een drone erboven laat vliegen met camera zie je dat er iets veranderd in opstelling.)
  • afstand vergroten tussen 2 studenten met frisbee
  • een muurtje erbij bij vrije trap
  • De lat hoger voor aantal studenten
  • Verhoogd valk weghalen voor de salto

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Bewegingssituatie veranderen
Een ander "leervoorstel" blz.160
Een andere opdracht geven zonder dat je organisatie aanpast.
  • Sneller overgooien voor aantal
  • Salto MET schroef voor aantal
  • Meer keer proberen hoog te houden

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

BHU model differentieren
B = Basisoefening voor 80 % van deelnemers die dit net aankunnen
H= Herhalingsoefening , een makkelijkere oefening uit de methodiek, een stapje terug ( 10 % van deelnemers)
U= Uitbreidingsvorm, een moeilijker oefening voor deelnemers die basisoefening te makkelijk vinden.

Slide 29 - Slide

Wat nu ?
1. Maken vragen deel 2
2. Verder aan LVB 
3. Lesopdracht vorige week niet gedaan?
Deze week alsnog doen!

Slide 30 - Slide