2.3 Geloven, weten en maken

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

2.3 Geloven, weten en maken

Maar eerst... nabespreken SO!

Planning

1. Voorkennis;

2. Lesdoelen;

3. Samen lezen en bespreken;

4. Zelfstandig werken;

5. Afsluiting/huiswerk.

En...

Voorkennis §2.2

Wat is een tirannie?

1. Een regering van een kleine groep aanzienlijken
2. Een regering waarbij het volk beslist
3. Een regering door een vorst, meestal een koning
4. Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Wat is een democratie?

1. De koning heeft de macht
2. Het volk heeft de macht
3. Aantal rijke mensen hebben de macht
4. De adel heeft de macht

Een Monarchie is:

1. Een bestuur zonder een keizer of koning
2. Geloven in 1 god
3. een kleine en rijke groep mensen, die de macht heeft
4. een koning of keizer heeft de macht

Bij een aristocratie heeft...

1. Een koning de macht
2. Het volk de macht
3. Een farao de macht
4. Een kleine groep rijken de macht

Lesdoelen §2.3

• Ik weet hoe belangrijk goden waren in het leven van de Grieken;
• Ik weet hoe Griekse wetenschappers gingen denken en onderzoeken;
• Ik kan kenmerken noemen van de Griekse bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst;
• Ik weet welke culturele eenheid er was onder de Grieken;
• Kenmerkend aspect: burgerschap en wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat.

Samen lezen

Wij lezen samen de volgende stukjes in je informatieboek:

• Goden en mensen;
• Onderzoekers en denkers.

Onderzoekers en denken

Vanaf de 6e eeuw v.C. gingen Grieken wetenschappelijk denken. Ze wilden dingen met hun verstand begrijpen en gingen onderzoek doen om logische verklaringen te vinden.

Grieken noemden iemand die zich met wetenschap bezighield een filosoof.

Aan de slag...

Maak van paragraaf 2.3 opdracht 1 t/m 3.

Klaar?

1. Nakijken en laten zien;

2. Begrippenlijst overschrijven op aantekenblad

(die je vorige lessen ook hebt gebruikt!).

Deel 2: Gebouwen, beelden en schilderijen

Samen lezen...

Wat was de oorzaak van de bloeiende cultuur in Athene?

1. De welvaart in de stadstaat.
2. De vele oorlogen die werden gevoerd.
3. De handelsrelatie van Athene met Egypte.

Waarom noemen we kunstwerken uit de Griekse bloeitijd klassiek?

1. Omdat het een klassieke 'vibe' geeft.
2. Omdat ze na duizenden jaren nog steeds bekend zijn.
3. Omdat deze kunstwerken nog steeds in musea te vinden zijn.
4. Romeinen en andere volken hadden later veel bewondering hiervoor en gingen deze nadoen.

Samen lezen

We lezen klassikaal het volgende stukje op bladzijde 30 in je informatieboek:

• Culturele eenheid

Wat is een mythe? Alleen serieuze antwoorden! NIET IN JE BOEK KIJKEN!

Noem twee Griekse goden.

Wat is een priester?

1. Godsdienstig leider.
2. Godsdienstig gebouw.
3. Wonderlijk verhaal, vaak over een held.

Aan de slag!

Maak opdracht 4 t/m 8 van paragraaf 2.3. 

Klaar?

1. Nakijken en laten zien!

2. Lezen OF huiswerk.

Laatste 5 minuten: eindopdracht 8 bespreken!

PLANNEN!

Over twee weken op dinsdag:

GS SO §2.3 en §2.4!

Leren:

- Aantekeningen §3 en 4;

- Begrippen §3 en 4;

- Oefenen op Noordhoff!