This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oefentoets - Veiligheid
Slide 1 - Slide
Oefentoets veiligheid
Je gaat dadelijk beginnen met de oefentoets Veiligheid.
De antwoorden kun je aanklikken en/of invullen.
Voor de oefentoets heb je 30 minuten de tijd.
Ben je klaar? Dan klik je op de knop 'inleveren' zodat jouw docent de toets kan nakijken!
Slide 2 - Slide
Deel 1: Arbowet
Slide 3 - Slide
Wat is het doel van de Arbowet?
A
Personeel belonen als ze hun doel hebben bereikt.
B
Zorgen dat het personeel goede resultaten in hun werk behaald.
C
Voorkomen van ongevallen en ziektes door werk.
D
Zorgen dat het personeel plezier in hun werk krijgt.
Slide 4 - Quiz
Met welke 3 onderdelen voor de bescherming van medewerkers houdt de ARBO-wet zich bezig?
Slide 5 - Open question
Frank is een echt buitenmens. Het werk op kantoor valt hem dan ook zwaar. Vooral in het voorjaar, wanneer de vogels hun nesten bouwen en het zonnetje aangenaam schijnt, kan hij zich maar slecht concentreren op zijn werk. Waar ligt dit aan?
A
De inhoud van het werk
B
Arbeidsvoorwaarden
C
Persoonlijke eigenschappen
D
Omgeving van het werk
Slide 6 - Quiz
Welke vier niveaus veiligheidsmaatregelen zijn er:
Slide 7 - Open question
Wie is/zijn volgens de ARBOwet verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden ?
A
de overheid
B
de werkgever
C
de werknemer
D
de werkgever en de werknemer
Slide 8 - Quiz
Deel 2: werken op hoogte
Slide 9 - Slide
Wanneer wordt in Nederland gesproken over werken op hoogte?
A
Vanaf een stahoogte van 1,5 m boven de vloer.
B
Vanaf een stahoogte van 2,5 m boven de vloer.
C
Vanaf een stahoogte van 3,5 m boven de vloer.
D
Vanaf een stahoogte van 5 m boven de vloer.
Slide 10 - Quiz
Bij wie hoort welke taak? Kies voor: werkgever of werknemer! Zorgen voor eigen en andermans veiligheid, gezondheid en welzijn.
A
Werkgever
B
Werknemer
Slide 11 - Quiz
Welke instantie controleert of er op bouwplaatsen in Nederland veilig wordt gewerkt volgens de catalogus?
A
De inspectie SZW
B
Provincie
C
Gemeente
Slide 12 - Quiz
Onder welke hoek zet je een ladder?
A
50 graden
B
65 graden
C
95 graden
D
75 graden
Slide 13 - Quiz
Noteer minimaal drie maatregelen die genomen kunnen worden om struikelen, uitglijden en verstappen te voorkomen.
Slide 14 - Open question
Deel 4: Veilig hijsen
Op de bouwplaats wordt met groot materieel en zware materialen gewerkt.
Die worden niet zo makkelijk verplaatst, vaak is er een hijskraan voor nodig.
Het hijsen van bouwmaterialen moet veilig gebeuren. Risico’s moeten voorkomen worden.
Het werkgebied van de hijskraan moet worden afgezet en als het bijvoorbeeld hard waait of onweert, mag er niet gehesen worden. Bij windkracht 6 of meer, of bij sterke windvlagen moet het hijsen stilgelegd worden. Ook bij onweer moet het hijsen worden stilgelegd. Om risico’s te voorkomen is communicatie belangrijk.
Slide 15 - Slide
Hoe communiceer je met de machinist van de bouwkraan?
A
Arm-en handgebaren
B
Via de uitvoerder
C
Via de aanpikkelateur
D
Mobiele telefoon
Slide 16 - Quiz
Wat is het gebaar voor beginnen?
Slide 17 - Drag question
Wat is het gebaar voor einde?
Slide 18 - Drag question
Wat is het gebaar voor gevaar?
Slide 19 - Drag question
LMRA
Slide 20 - Slide
Wat is een LMRA
Slide 21 - Open question
Welke hulpmiddelen zijn er voor het doen van een LMRA?
Slide 22 - Open question
Borden met pictogrammen
Slide 23 - Slide
Noem drie soorten borden?
Slide 24 - Open question
Wat betekent dit bord?
A
Gevaar voor vallende voorwerpen
B
Gevaar voor hangende lasten.
C
Valbescherming verplicht.
D
Verboden met de hand te tillen.
Slide 25 - Quiz
Bekijk het bord. Welke PBM is op dit bouwterrein niet verplicht?
Slide 26 - Open question
GPI
Slide 27 - Slide
Wat betekent GPI?
Slide 28 - Open question
Als je de GPI behaald hebt, ben je je beter bewust van de gevaren op een bouwplaats.
A
Als je de GPI behaald hebt, werk je sneller.
B
Als je de GPI behaald hebt, krijg je meer salaris.
C
Als je de GPI behaald hebt, ben je je beter bewust van met wie je moet samenwerken.
Slide 29 - Quiz
Welke stelling is waar?
A
Het GPI-certifi caat is 1 jaar geldig.
B
Het GPI-certifi caat moet je een keer in de 5 jaar vernieuwen.
C
Het GPI-certifi caat is 3 jaar geldig.
D
Het GPI-certifi caat is 3 maanden geldig.
Slide 30 - Quiz
Welke gezondheidsklachten kan het inademen van stof niet veroorzaken?
A
Stoflongen
B
Allergie
C
Spierpijn
D
Kanker
Slide 31 - Quiz
Noteer vier bouwmaterialen waarin kwartsstof zit.
Slide 32 - Open question
Wat is de functie van de noodstopschakelaar of dodemansknop?
Slide 33 - Open question
Hoeveel kg mag een werknemer volgens de richtlijn vanuit de Arbowet maximaal met de hand tillen?
Slide 34 - Open question
Je moet gaten in beton boren. Er is geen stofafzuiging en je kunt niet nat werken. Welke ademhalingsbescherming moet je gebruiken?
A
Een P1-masker.
B
Een P3-masker.
C
Een P2-masker.
D
Een P4-masker.
Slide 35 - Quiz
Waarom is op veel bouwplaatsen het gebruik van een mobiele telefoon verboden?