Basismodule

Toets basismodule


Stilte tijdens het invullen van de antwoorden
Niet van scherm wisselen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Hout en meubelMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets basismodule


Stilte tijdens het invullen van de antwoorden
Niet van scherm wisselen

Slide 1 - Slide

Waaruit bestaat het casco van een gebouw?
A
Vloeren, wanden, kolommen
B
Wanden, gevels, daken
C
Fundering, omhulling, vloeren
D
Alle ruwbouw onderdelen

Slide 2 - Quiz

Welke partij maakt de begroting?
A
De gemeente
B
De aannemer
C
De uitvoerder
D
De constructeur

Slide 3 - Quiz

Welke bouwmethode noem je ook wel traditionele bouw?
A
Houtskeletbouw
B
Prefab elementenbouw
C
Gietbouw
D
Stapelbouw

Slide 4 - Quiz

Wat betekent energieneutraal in de woningbouw?
A
Dat er tijdens de bouw rekening gehouden wordt met de CO2 uitstoot.
B
Dat een huis zonnepanelen heeft.
C
Dat een huis zo veel mogelijk energie bespaart en eigen energie opwekt.
D
Duurzame materialen gebruiken, isoleren, luchtdicht maken.

Slide 5 - Quiz

Bij de inkoop van materiaal moet je altijd wat extra bestellen, waarom is dat?
A
Omdat het goedkoper is om meer in 1 keer te kopen.
B
Omdat je rekening moet houden met zaagverlies en fouten.
C
Omdat bouwmateriaal altijd in kleine maten verkocht wordt.
D
Dat staat in de bouwvergunning

Slide 6 - Quiz

Mag je met een machine die draaiende delen heeft werken als je lang haar hebt?
A
Nee nooit
B
Ja maar alleen als het goed bij elkaar gebonden is met speciaal elastiek
C
Ja maar alleen als het bij elkaar gebonden is
D
Ja maar alleen met handschoenen aan

Slide 7 - Quiz

wanneer mag je hier mee werken?

Slide 8 - Slide

Wanneer mag je hiermee werken?
A
Gewoon altijd
B
Nooit in de bouw
C
Alleen als de haspel goedgekeurd is
D
Alleen als de haspel goedgekeurd is en helemaal afgerold

Slide 9 - Quiz

Wat betekent LMRA?
A
Laatste moment risico analyse
B
Last minute risk analysis
C
Laatste minuut risico Analyse
D
Laatste moment reken analyse

Slide 10 - Quiz

Vanaf hoeveel DB zijn geluiden schadelijk voor je gehoor en is gehoorbescherming verplicht?
A
75
B
80
C
85
D
90

Slide 11 - Quiz

Kunnen je oren herstellen van gehoorschade?
A
Nee, schade door lawaai hersteld niet meer.
B
Ja dat gaat automatisch
C
Ja maar alleen onder behandeling in het ziekenhuis
D
Ja maar dat gaat heel erg langzaam

Slide 12 - Quiz

Hoeveel DB maakt een slijptol?
A
90DB
B
85DB
C
98DB
D
105DB

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Bekijk de video, welke tips worden er gegeven om veilig op hoogte te werken?
A
Val-lijn, steiger, beneden werken, goede ondergrond, kantplanken
B
Oorbescherming, regels uit de wet opvolgen, afsluiten met een hekje
C
Steiger, coördinator uitvoeringsfase, verkeersregelaar, duwhout
D
Geen obstakels, veilige werkwijze bedenken, veiligheidsbril en schoenen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent schulpen?
A
Het haaks op de houtvezel zagen (afkorten)
B
Het in de lengterichting (met de houtvezels mee) zagen?
C
Iets met de handzaag zagen
D
Schuren met de hand

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Je gaat met deze machine zagen, welke pbm's moet je dragen naast werkschoenen?
A
Gehoorbescherming, geen handschoenen
B
Bril, gehoorbescherming, handschoenen
C
Bril, gehoorbescherming, geen handschoenen
D
Bril, geen handschoenen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Welke benaming hoort bij de cijfers?
A
1 buitenwerkse maat 2 sponningmaat 3 dagmaat
B
1 buitenwerkse maat 2 kozijnmaat 3 dagmaat
C
1 buitenwerkse maat 2 kozijnmaat 3 binnenwerkse maat
D
1 openingsmaat 2 sponningmaat 3 binnenmaat

Slide 20 - Quiz

Wat is een bestektekening?
A
Een tekening met zoveel mogelijk detailinformatie en nauwkeurige maten
B
Een definitief gedetailleerd ontwerp van alle kanten
C
Een uitvergroting van een klein onderdeel
D
Een niet uitgewerkte ruwe tekening

Slide 21 - Quiz

In welke 3 fasen wordt de bouw onderverdeeld?
A
voorbereiding ruwbouw oplevering
B
voorbereiding bouwrijp maken afbouw
C
aanbesteding ruwbouw afbouw
D
voorbereiding ruwbouw afbouw

Slide 22 - Quiz

Welke onderdelen horen niet bij ruwbouw?
A
fundering casco
B
fundering omhulling
C
scheidingswanden plafonds
D
heipalen dakbedekking

Slide 23 - Quiz

Hoe is een gemiddeld gebouw opgebouwd?
A
fundering vloeren muren dak
B
fundering muren dak
C
heipalen vloeren muren dak
D
fundering vloeren tussenwanden dak

Slide 24 - Quiz

Stelling: de verdiepingsvloer rust op de binnenwanden
A
Klopt! En is vaak thermisch geïsoleerd
B
Klopt! En is niet thermisch geïsoleerd
C
Klopt niet
D
Klopt en rust ook op de buitenmuur

Slide 25 - Quiz

Je gaat met een hijskraan werken (vloerelementen aanpikken).
A
Hierbij is het verplicht om de hele tijd een helm te dragen
B
Je moet alleen een helm dragen als de werkgever dat tegen jou zegt
C
Een helm dragen wordt geadviseerd maar is niet verplicht
D
Je hoeft alleen een helm op als de elementen omhoog gaan in de kraan

Slide 26 - Quiz

Wat betekent dit symbool?

Slide 27 - Slide

Wat betekent dit symbool?
A
verboden te dansen op de bouw
B
veiligheids kleding verplicht
C
veiligheidsharnas verplicht
D
pas op voor werken op hoogte

Slide 28 - Quiz

Wat zijn kenmerken van zaagbladen met veel kleine tanden
A
Langzaam zagen, nette zaagsnede, afkorten
B
Snel zagen, nette zaagsnede
C
Langzaam zagen, onveilig werken, afkorten
D
Langzaam zagen, nette zaagsnede, schulpen

Slide 29 - Quiz

Een decoupeerzaag is:
A
Zeer geschikt om rechte stroken te zagen
B
Een onhandig groot apparaat
C
Zeer geschikt voor zagen in bochten en
D
Zeer geschikt om zware balken mee te zagen

Slide 30 - Quiz

Wat voor boor is dit?

Slide 31 - Slide

Wat voor boor is dit?
A
Een SDS betonboor
B
Een SDS houtboor
C
Een steenboor
D
Een SDS kunststofboor

Slide 32 - Quiz