This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lessonup.app
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- Het is duidelijk hoe goed ik het leerwerk onder de knie heb.
- Je hebt nieuwe handvatten geleerd om woordjes te leren.
Slide 2 - Slide
Heb je een vraag over het huis- en leerwerk voor vandaag?
A
oui
B
non
Slide 3 - Quiz
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: Ensuite
Slide 4 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: Là-bas
Slide 5 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: Tu as raison.
Slide 6 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: Troisième
Slide 7 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: On y va
Slide 8 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: Vous pouvez répéter?
Slide 9 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: Pardon, où est la gare?
Slide 10 - Open question
We controleren hoe goed we de woordjes/zinnetjes kennen. Wat is de vertaling van: C'est tout droit.
Slide 11 - Open question
Leren met gebaren
Je hebt al geoefend met enkele manieren waarop je woordjes kunt leren en onthouden. Bijvoorbeeld met Slim stampen, uit de Arrêt of door een ritme of melodie te bedenken bij de woorden. Je kunt ook woorden leren door er een gebaar bij te maken. Het gebaar verzin je zelf.
Slide 12 - Slide
Exercice:
Invente un geste pour le mot suivant:
Invente un geste pour le mot suivant:
Tout droit
Slide 13 - Slide
Het gebaar in gebarentaal is:
Slide 14 - Slide
Exercice:
Invente un geste pour le mot suivant:
Invente un geste pour le mot suivant:
Où
Slide 15 - Slide
Het gebaar in gebarentaal is:
Slide 16 - Slide
Exercice:
Invente un geste pour le mot suivant:
Invente un geste pour le mot suivant:
À pied
Slide 17 - Slide
Het gebaar in gebarentaal is:
Slide 18 - Slide
Exercice:
Invente un geste pour le mot suivant:
Invente un geste pour le mot suivant:
Vite
Slide 19 - Slide
Het gebaar in gebarentaal is:
Slide 20 - Slide
Les devoirs
Maken: - Opdracht 9, 10, 11 en 12 Opdracht 10C is verrijkingsstof