This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Lesdoel:
ik vind de bron van een tekst
ik zie of een tekst bedoeld is om te amuseren, overtuigen of informeren
ik beoordeel of een tekst betrouwbaar is
Slide 2 - Slide
Weet wat je leest
Via kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Het is belangrijk om te weten of alles wat je leest ook echt waar is.
Slide 3 - Slide
Waar komt de tekst vandaan?
Als je een tekst leest, kijk dan eerst waar de tekst vandaan komt (de bron). Dat kan een krant, tijdschrift of website zijn. Een tekst op een serieuze nieuwssite is vaak betrouwbaarder dan een tekst op bijvoorbeeld Facebook.
Kijk ook wanneer de tekst geschreven is. Een oude tekst is niet betrouwbaar.
Slide 4 - Slide
Wat is het doel van de tekst?
Let ook op het doel van de tekst. Een schrijver die iets wil verkopen, kun je niet altijd geloven. Hij zal dan alleen de goede dingen vertellen en niet de minder goede.
Slide 5 - Slide
Schrijver
- Beoordeel of de schrijver deskundig is.
- Een schrijver is deskundig als hij/zij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept.
Slide 6 - Slide
Betrouwbaarheid van een tekst
Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten.
Slide 7 - Slide
FEIT
- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is
- Een feit kan je controleren
Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.
Slide 8 - Slide
MENING (STANDPUNT)
- Wat iemand ergens van vindt
Het is niet controleerbaar
-Je kunt het eens of oneens zijn
Voorbeeld van een mening:
Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.
Slide 9 - Slide
Staat hier een feit of een mening?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
Slide 10 - Quiz
Staat hier een feit of een mening?
Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
Slide 11 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
Slide 12 - Quiz
Staat hier een feit of een mening?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
Slide 13 - Quiz
Staat hier een feit of een mening?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
Slide 14 - Quiz
Staat hier een feit of een mening?
Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
Slide 15 - Quiz
Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je". Geschreven door de directeur van Red Bull. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
Slide 16 - Quiz
Een tekst over een griepepidemie geschreven door een arts. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
Slide 17 - Quiz
Een tekst over betalen met een pinpas geschreven in 1999. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
Slide 18 - Quiz
Betrouwbaar of niet?
Het RTL nieuws
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 19 - Quiz
Betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Reclame voor trilplaattrainer op www.telsell.com
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 20 - Quiz
Betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Een klusfolder van de Praxis
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 21 - Quiz
Betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Een artikel over slaapproblemen in Quest
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 22 - Quiz
Les inhoud:
Hoofdstuk 5 Toekomst
Instructie --> Weet wat je leest (blz. 164)
Maken --> opdr. 1 t/m 7 (blz. 164 t/m 171)
Instructietafel --> Dean
Klaar --> extra oefenen (nog klaar zetten)
Afsluiten -->weten jullie wat je leest en hoe je dat kan zien?