H7 Leerdoel 1 en 2 HV1 (herhaling)

H7 Woordformules





Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.


1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H7 Woordformules





Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.


Slide 1 - Slide

Opbouw les 
  • Start
  • Herhaling theorie van voor de vakantie
  • Groepsopdracht
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Ik kan een formule maken bij een beschrijving.
Succescriteria
Ik weet wat een regel in woorden is.
Ik weet hoe je een regel in woorden ombuigt naar een formule.
Ik weet wat een (woord)formule is.







Slide 3 - Slide

Woordformule
In een woordformule staat op een korte en handige manier hoe je iets berekent. 
Ofwel een regel in woorden met wiskundige symbolen opgeschreven.

Voorbeeld notatie
2 x aantal uren + 5 = huurprijs fiets
huurprijs fiets = 2 x aantal uren + 5 
                    

Let op je uitwerking en de notatie!
Een formule heeft twee onbekenden.

Slide 4 - Slide

Volgorde bij berekeningen
Stappenplan
  1. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  2. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)


15 + 4 x 2,50 = 
15 + 10         = 25

Slide 5 - Slide

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.

Slide 6 - Slide

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes

Slide 7 - Slide

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes
aantal flesjes = 12


Slide 8 - Slide

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes
aantal flesjes = 12

Statiegeld = 1,50 + 0,10 x 12 
              = 1,50 +     1,20    = 2,70


Slide 9 - Slide

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes
aantal flesjes = 12

Statiegeld = 1,50 + 0,10 x 12 
              = 1,50 +     1,20    = 2,70

Dus ze krijgt € 2,70 statiegeld.

Slide 10 - Slide

Ik kan een grafiek maken bij een formule.
Succescriteria
Ik weet wat een (woord)formule.
Ik kan een formule gebruiken om een antwoord te berekenen.
Ik kan een tabel tekenen bij een formule.
Ik kan een assenstelsel tekenen.
Ik kan een grafiek bij een tabel tekenen.
 







Slide 11 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.

Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes

Slide 12 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.


Slide 13 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.

Slide 14 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.


Slide 15 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.

Slide 16 - Slide

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.
Stap 6  Vul de getallen in de formule in en bereken. 
           Noteer de uitkomst in de onderste rij van je tabel.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).


Slide 19 - Slide

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.

Slide 20 - Slide

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).


Slide 21 - Slide

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).

Stap 5   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.

Slide 22 - Slide

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).

Stap 5   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.
Stap 6   Verbind de punten met elkaar. Je tekent nu de grafiek.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Opdracht
  • Probeer per groepje een kwadrant in te vullen. 
  • De resultaten noteer je op een blaadje.

Klaar? 
  • Vraag om een nieuw opdracht.

Jullie krijgen hiervoor ongeveer 20 minuten de tijd!

timer
20:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide



Upload een foto van een uitwerking.

Slide 27 - Open question

Hoe goed begrijp je dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Huiswerk
Maken en nakijken: paragraaf 7.1 en 7.2





Slide 29 - Slide

Toets bespreken
  • Bekijk per tweetal het proefwerk.
  • Help elkaar door de juiste antwoorden uit te leggen.
  • Komen jullie niet uit? Zet een kruisje voor de vraag en bovenaan bij je naam.

Klaar? 
  • Lever de toets weer in. 
  • Noteer eerst in je schrift je aandachtspunten van de toets voor jezelf.
  • Ga aan de slag met de leerdoelen.

Jullie krijgen hiervoor ongeveer 10 minuten de tijd!

timer
10:00

Slide 30 - Slide