Tu as un frère / une soeur / un grand-père / une petite soeur ?
Quel est ton numéro de téléphone ?
Eerst samen, dan in tweetallen.
Slide 4 - Slide
Tu aimes (houd jij van) (vul je eigen gerecht in) ?
Oui, j'aime ...
Non, je voudrais (ik zou graag willen) ...
Nu maken we het iets moeilijker...
Slide 5 - Slide
Schrijf nu een tip en een top op voor jouw gesprekspartner (in je schrift)
Begin met de top !
- Hoe was zijn/haar uitspraak?
- Was hij/zij vloeiend of ging het moeizaam?
- Klopte de grammatica?
timer
1:00
Slide 6 - Slide
Bienvenue en Belgique !
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Le gaufre
Les frites belges
Manneken Pis
Pourquoi visiter la Belgique ?
Slide 9 - Slide
Lève-toi si ... (sta op als)
- tu aimes la Belgique
- tu aimes les frites belges
- tu préfères les Pays-Bas
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Schrijf op in je schrift of je hier zou willen eten.
- Waarom wel / niet ?
*peur de la hauteur
Slide 12 - Slide
Exercice 9 1 Nederlands, Frans en Duits 2 (voorbeeld) De afstand tussen Zwolle en Brussel is 253,3 kilometer. 3 (voorbeeld) Luxemburg / Zwisterland / Monaco 4 (voorbeeld) Canada / Haïti / veel landen in Afrika zoals Marokko of Ivoorkust
Slide 13 - Slide
Exercice 10a 1. Eigen antwoord. 2. Bij alle diners hangt het restaurant aan een kraanwagen in de lucht. 3. Wat een diner en l’air is, hoe je kunt reserveren en praktische informatie zoals de plaats en de openingstijden.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Exercice 10c 1 possible 4 possible 2 impossible 5 impossible 3 possible