This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Melda
Daantje
Amir
Jayde
Merel
Mirza
Isil
Suemaya
Nora
Dwayne
Dilana
Fatima
Betul
Jette
Camilo
Liam
Talha
Carla
Nicky
Shannon
Anthony
Zehra
Emily
Berkan
Valentino
Sophie
Teacher
Blackboard
Slide 1 - Slide
Word order
Slide 2 - Slide
I feel me chickendelicious
Slide 3 - Slide
Goals
Aan het einde van deze les...
.... kun ik een correcte zin schrijven in het Engels
Slide 4 - Slide
Wat is volgens jou de juiste volgorde van een Engelse zin?
1
2
3
4
5
wanneer?
waar
wat
doet
Wie
Slide 5 - Drag question
Woordvolgorde
Slide 6 - Slide
1
2
3
4
5
on Sunday.
in the library
books
read
I
Slide 7 - Drag question
1
2
3
4
in the weekend.
my grandparents
visit
We
Slide 8 - Drag question
1
2
3
in Spain.
lives
My best friend
Slide 9 - Drag question
1
2
3
4
5
every day.
at school
our friends
see
We
Slide 10 - Drag question
1
2
3
4
the whole week.
in an office
works
My dad
Slide 11 - Drag question
1
2
3
4
each Wednesday.
to the gym
go
I
Slide 12 - Drag question
1
2
3
4
now.
to school
goes
Tom
Slide 13 - Drag question
1
2
3
4
5
tonight.
to the cinema
to go
want
We
Slide 14 - Drag question
Engelse bijwoorden bijwoorden van onbepaalde tijd (zoals sometimes, never, usually, always, often) plaats je in een zin volgens onderstaand stappenplan:
aantal werkwoorden
Plaats van het bijwoord
1
De bijwoorden komen na het werkwoord, als dat werkwoord een vorm van to be is.
To be: am – is – are – was – were
He isalways late.
We were never married.
1
De bijwoorden komen voor het werkwoord, als er maar één werkwoord in de zin staat (dat géén vorm van to be is).
I usually go to school by bike.
We sometimes watch a horror film.
2
De bijwoorden komen na het eerste werkwoord als er meer werkwoorden in de zin staan.
I have often flown to New York.
We would never have called you, if we had known that you were ill.