What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Breuken -4-
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Rekenen
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
5
3
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
5
3
Slide 6 - Slide
Het getal 4 is de ... van de breuk.
5
4
A
Teller
B
Noemer
Slide 7 - Quiz
Het getal 3 is de ... van de breuk.
4
3
A
Teller
B
Noemer
Slide 8 - Quiz
Het getal 2 is de ... van de breuk.
2
1
A
Teller
B
Noemer
Slide 9 - Quiz
Het getal 7 is de ... van de breuk.
1
5
7
A
Teller
B
Noemer
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Alleen de teller wordt bij elkaar opgeteld.
5
2
+
5
1
=
5
3
De noemers zijn gelijk, namelijk 5.
Hier verandert niks aan.
Slide 12 - Slide
4
2
+
4
1
=
6
3
+
6
2
=
2
0
1
2
+
2
0
4
=
8
2
+
8
2
=
4
3
6
5
2
0
1
6
8
4
8
3
4
0
1
6
1
6
4
1
2
5
1
2
3
Slide 13 - Drag question
1
0
8
−
1
0
2
=
2
0
1
5
−
2
0
9
=
1
2
9
−
1
2
2
=
1
6
1
4
−
1
6
6
=
1
0
6
2
0
6
1
2
7
1
6
8
1
0
7
1
6
4
6
7
8
Slide 14 - Drag question
Breuken optellen + helen eruit halen
5
2
+
5
4
=
5
6
=
5
5
+
5
1
=
1
5
1
Slide 15 - Slide
Breuken optellen + helen eruit halen
6
3
+
6
5
=
6
8
=
6
6
+
6
2
=
1
6
2
Slide 16 - Slide
Breuken optellen + helen eruit halen
9
6
+
9
7
=
Slide 17 - Slide
Breuken optellen + helen eruit halen
9
6
+
9
7
=
9
1
3
=
Slide 18 - Slide
Breuken optellen + helen eruit halen
9
6
+
9
7
=
9
1
3
=
9
9
+
9
4
=
1
9
4
Slide 19 - Slide
Reken de som uit en haal de helen er uit
3
2
+
3
2
=
A
3
4
B
1
3
1
C
6
4
D
1
4
1
Slide 20 - Quiz
Reken de som uit en haal de helen er uit
3
4
+
3
1
=
A
3
5
B
2
3
1
C
1
3
2
D
1
4
1
Slide 21 - Quiz
Reken de som uit en haal de helen er uit
8
5
+
8
5
=
A
1
6
1
0
B
2
8
1
C
1
8
3
D
1
8
2
Slide 22 - Quiz
Reken de som uit en haal de helen er uit
1
0
6
+
1
0
8
=
A
2
0
1
4
B
1
1
0
4
C
1
2
0
4
D
1
1
0
1
Slide 23 - Quiz
Reken de som uit en haal de helen er uit
1
5
1
1
+
1
5
9
=
A
1
1
5
5
B
1
1
5
4
C
1
3
0
5
D
3
0
2
0
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
2
1
=
2
⋅
4
1
⋅
4
=
8
2
2
1
=
2
⋅
3
1
⋅
3
=
6
3
Slide 26 - Slide
2
1
=
2
⋅
5
1
⋅
5
=
1
0
[
?
]
5
2
=
5
⋅
3
2
⋅
3
=
[
?
]
6
Slide 27 - Slide
Reken de som uit.Wat moet je invullen op het vraagteken?
4
1
=
4
⋅
4
2
⋅
4
=
[
?
]
8
A
12
B
14
C
16
D
4
Slide 28 - Quiz
Reken de som uit.Wat moet je invullen op het vraagteken?
4
1
=
[
?
]
5
A
10
B
20
C
30
D
4
Slide 29 - Quiz
Reken de som uit.Wat moet je invullen op het vraagteken?
3
2
=
[
?
]
6
A
12
B
6
C
9
D
12
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Slide
Tip:
Meestal deel je teller en noemer door 2, 3, 4 of 5
Slide 32 - Slide
Vereenvoudig de breuk
4
2
Slide 33 - Open question
Vereenvoudig de breuk
1
2
4
Slide 34 - Open question
Vereenvoudig de breuk
1
5
3
Slide 35 - Open question
Vereenvoudig de breuk
1
2
9
Slide 36 - Open question
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
6
1
+
2
1
=
6
1
+
2
1
6
1
+
6
3
=
6
1
+
2
1
x 3 = 6
x 3 = 3
Slide 39 - Slide
Maak de breuk gelijknamig
6
1
+
3
1
A
6
1
+
9
2
B
6
1
+
6
1
C
6
1
+
6
2
D
6
1
+
9
1
Slide 40 - Quiz
Maak de breuk gelijknamig
4
2
+
8
1
A
8
4
+
8
1
B
8
3
+
8
1
C
4
2
+
4
1
D
4
2
+
4
2
Slide 41 - Quiz
Maak de breuk gelijknamig
1
0
1
+
5
4
A
5
5
+
5
4
B
1
0
1
+
1
0
4
C
5
1
+
5
4
D
1
0
1
+
1
0
8
Slide 42 - Quiz
Maak de breuk gelijknamig
4
2
+
2
1
A
4
2
+
4
2
B
2
1
+
2
2
C
4
2
+
4
1
D
2
1
+
4
1
Slide 43 - Quiz
Slide 44 - Video
Welke afbeelding past bij de breuk?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 45 - Quiz
Welk deel is hier ingekleurd?
Welke afbeelding past bij de breuk?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 46 - Quiz
Aan jou wordt gevraagd om de breuk te vereenvoudigen?
Wat moet je bij zo'n vraag doen?
A
De noemers van de breuk moeten gelijk gemaakt worden.
B
De breuk moet zo klein mogelijk gemaakt worden.
C
De breuk moet van elkaar afgetrokken worden.
D
De breuk moet bij elkaar opgeteld worden.
Slide 47 - Quiz
Wat is de noemer van een breuk?
A
Het bovenste getal van een breuk.
B
Het antwoord in een som.
C
Het onderste getal van een breuk.
D
De kleinste breuk.
Slide 48 - Quiz
1
5
5
+
1
5
7
=
A
1
5
1
2
B
3
0
1
2
C
1
5
1
1
D
3
0
1
1
Slide 49 - Quiz
2
1
+
4
1
=
A
6
2
B
6
3
C
4
2
D
4
3
Slide 50 - Quiz
Aan jou wordt gevraagd om de breuk gelijknamig te maken.
Wat moet je doen bij zo'n vraag?
A
De noemers van de breuk moeten gelijk gemaakt worden.
B
De breuk moet zo klein mogelijk gemaakt worden.
C
De breuk moet van elkaar afgetrokken worden.
D
De breuk moet bij elkaar opgeteld worden.
Slide 51 - Quiz
More lessons like this
Wk 27: breuken: vereenvoudigen, optellen en aftrekken
9 days ago
- Lesson with
38 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Wk 27: breuken: vereenvoudigen, optellen en aftrekken
September 2024
- Lesson with
38 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Wk 27: breuken: vereenvoudigen, optellen en aftrekken
2 days ago
- Lesson with
38 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Wiskunde H2 les 7, 1MH
October 2019
- Lesson with
11 slides
Wiskunde
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 5 les 1 en 2
November 2023
- Lesson with
51 slides
Rekenen
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
breuken
1 day ago
- Lesson with
16 slides
Rekenen
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2,3
8.4 Rekenen met breuken
March 2023
- Lesson with
37 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
b1a 2.2.1 Breuken Vereenvoudigen en Optellen
October 2023
- Lesson with
29 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 1