- werkwoord + uitgang 'ed' bij regelmatige werkwoorden.
- 2e vorm onregelmatige werkwoorden.
- je gebruikt de Past Simple als iets in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen.
- bij vragen en ontkenningen gebruik je het hulpw.w. did/didn't, gevolgd door het HELE WERKWOORD.
- bij het werkwoord 'to be' gebruik je géén did / didn't.