"happening by chance or having or showing good luck"
He could not have arrived at a more fortuitous time.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
WELCOME
Today is the 30th of January
The Word of the Day is fortuitous
adjective | for-TOO-uh-tus
"happening by chance or having or showing good luck"
He could not have arrived at a more fortuitous time.
Slide 1 - Slide
TODAY
After this lesson you will
... have studied finish up (in LessonUp)
... have worked on your presentations
... have worked on reading comprehension
Slide 2 - Slide
let's warm up with finish up
Slide 3 - Slide
in dienst hebben
A
to employ
B
to apply
C
to consult
D
to require
Slide 4 - Quiz
vereiste
A
benefit
B
deadlock
C
suitable
D
requirement
Slide 5 - Quiz
overbodig/overtollig
A
redundant
B
superfluous
C
crucial
D
negotiation
Slide 6 - Quiz
vaardigheid
A
benefit
B
outcome
C
skill
D
employee
Slide 7 - Quiz
werknemer
A
employee
B
employer
C
staff
D
unemployed
Slide 8 - Quiz
stage
A
trial period
B
traineeship
C
temp
D
clerk
Slide 9 - Quiz
bevoegdheid
A
trial period
B
compulsion
C
recruitment
D
qualification
Slide 10 - Quiz
bezig/bezet
A
expat
B
temporary
C
engaged
D
on behalf of
Slide 11 - Quiz
opgeven/stoppen met
A
to compel
B
to quit
C
to temp
D
to recruit
Slide 12 - Quiz
fusie
A
merger
B
shift
C
pains
D
assignment
Slide 13 - Quiz
eis
A
assignment
B
demand
C
supervision
D
commitment
Slide 14 - Quiz
toezicht
A
occupation
B
profession
C
supervision
D
commitment
Slide 15 - Quiz
gewend aan
A
accustomed to
B
used to
C
to earn a living
D
to merge
Slide 16 - Quiz
overname
A
takeover
B
assignment
C
profession
D
merger
Slide 17 - Quiz
timmerman
A
carpenter
B
plumber
C
temp
D
trainee
Slide 18 - Quiz
met de hand
A
engagement
B
pains
C
manually
D
responsibility
Slide 19 - Quiz
READING COMPREHENSION
2012-I T7 (Reading on the web is not really reading)
Slide 20 - Slide
VRAAG 18
Which of the following is stated in paragraph 1?
lees niet verder dan de eerste alinea
markeer signaalwoorden
Slide 21 - Slide
VRAAG 18
Which of the following is stated in paragraph 1?
lees niet verder dan de eerste alinea
markeersignaalwoorden: even though, and
Waarom zijn de foute antwoorden fout?
Waarom is het goede antwoord goed?
Slide 22 - Slide
VRAAG 19
Vraag over beweringen die overeenstemmen met alinea 2.
gebruik zoekwoorden
de bewering moet helemaal kloppen
markeer signaalwoorden
Slide 23 - Slide
VRAAG 19
Vraag over beweringen die overeenstemmen met alinea 2.
Politicians on both sides of the spectrum blame education for the poor economic situation of the US.
The Bush government tried to improve school results by institutionalising educational measurement.
Emphasis on factual knowledge hasimpaired American students' capacity to put their knowledge to practical use.
Slide 24 - Slide
VRAAG 20
Gatenvraag over alinea 3.
Lees tot het gat + 1 zin.
Vertaal eventueel de opties voor jezelf.
markeer signaalwoorden
Slide 25 - Slide
VRAAG 20
Gatenvraag over alinea 3.
Lees tot het gat + 1 zin.
Vertaal eventueel de opties voor jezelf.
markeer signaalwoorden: but, in fact
Slide 26 - Slide
VRAAG 21
Deze vraag gaat over de eerste zin van alinea 4.
Kijk naar de strekking van (het begin van deze alinea)
Kijk naar de opties (accordingly, however, in reality)
Maak de koppeling naar alinea 3
Slide 27 - Slide
VRAAG 21
Deze vraag gaat over de eerste zin van alinea 4.
Kijk naar de strekking van (het begin van deze alinea)
Kijk naar de opties (accordingly, however, in reality)
Maak de koppeling naar alinea 3
Slide 28 - Slide
VRAAG 22
Gatenvraag in alinea 4.
Lees tot het gat + 1 zin.
Vertaal eventueel de opties voor jezelf.
markeer signaalwoorden
Slide 29 - Slide
VRAAG 22
Gatenvraag in alinea 4.
Jonge Amerikanen konden in 2006 Irak niet aanwijzen.
A. Nog belangrijker B. In schril contrast daarmee
C. Minder veelbelovend.
Bijna de helft vindt het niet nodig om te weten waar andere landen (die in het nieuws zijn) liggen).
Slide 30 - Slide
VRAAG 23
Wat is in overeenstemming met de inhoud van alinea 5 en 6.
Lees alinea 5 en 6
Bestudeer de antwoorden nauwkeurig, alles moet kloppen!
Slide 31 - Slide
VRAAG 23
Wat is in overeenstemming met de inhoud van alinea 5 en 6.
Lees alinea 5 en 6
Bestudeer de antwoorden nauwkeurig, alles moet kloppen!
Waarom zijn A, B en D fout?
Waarom is C goed? Waar staat het in de tekst?
Slide 32 - Slide
VRAAG 24
Let op! Een open vraag! Je moet in het Nederlands antwoorden.
Wat suggereert de schrijver met die laatste zin van alinea 7?
The document was released in conjunction with the Entertainment Software Corporation, a public relations group promoting video games that has cornered roughly 90 per cent of the $7 billion gaming market worldwide.
Slide 33 - Slide
VRAAG 24
Een antwoord met de volgende strekking:
Er zijn commerciële belangen met het rapport gemoeid.
Slide 34 - Slide
VRAAG 25
Op zoek naar overeenstemming met de inhoud van alinea 8:
Markeer signaalwoorden
Let op woorden die de antwoorden fout maken
Wat maakt de foute antwoorden fout
Wat maakt het goede antwoord goed?
Slide 35 - Slide
VRAAG 26
Waar heeft de 'subtle factor' mee te maken?
Markeer signaalwoorden
Grijp terug op de grote lijn van deze tekst
Slide 36 - Slide
VRAAG 26
Waar heeft de 'subtle factor' mee te maken?
Markeer signaalwoorden
Grijp terug opd e grote lijn van deze tekst.
Wat maakt de foute antwoorden fout?
Wat maakt het goede antwoord goed?
Slide 37 - Slide
VRAAG 27
Wat laat Emerson's citaat zien m.b.t. de infotainment highway?
Markeer signaalwoorden
Bestudeer alinea 10
Slide 38 - Slide
VRAAG 27
Wat laat Emerson's citaat zien m.b.t. de infotainment highway?