9.2 Grafieken tekenen (1 vmbo-gt)

§9.2 Grafieken tekenen
1 vmbo-t/havo
leerboek deel 2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§9.2 Grafieken tekenen
1 vmbo-t/havo
leerboek deel 2

Slide 1 - Slide

Zit er regelmaat in deze rij met getallen?

-7 , -2 , 3 , 8 , 13 , 18
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Zit er regelmaat in deze rij getallen?

0,5 - 0,25 - 0,125 - 0,0625
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Zit er regelmaat in deze rij getallen?

75 - 83 - 92 - 99
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Doel van de les
Aan het einde van de les kan ik een grafiek tekenen bij een verhaaltjessom.

Slide 5 - Slide

Zet de stappen in de juiste volgorde om een grafiek te tekenen.
1. 
2.
3.
Vul de tabel in.
Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
Teken een rechte lijn door het eerste en laatste punt. Controleer of de andere punten ook op de lijn liggen

Slide 6 - Drag question

De eerste coördinaat van een punt van de grafiek is altijd een getal uit de ....... van de tabel.
Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
bovenste rij
B
onderste rij

Slide 7 - Quiz

De tweede coördinaat van een punt van de grafiek is altijd een getal uit de ....... van de tabel.
Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
bovenste rij
B
onderste rij

Slide 8 - Quiz




Je krijgt nu dia's met verhaaltjes te zien.

Aan jou om de juiste formules voor deze verhaaltjes op te stellen.

Slide 9 - Slide

Aanpak voor zelf opstellen van de formule:

1. Lees de tekst goed en zorg dat je begrijpt wat er staat

2. Ontdek welk verband er tussen welke variabelen is.

3. Stel de formule op.

Het is niet erg als je dit nog niet lukt. Een aantal lessen verderop gaan we er dieper op in. Het is vooral bedoeld om een beetje een gevoel te krijgen voor regelmaat, begingetal en waar welke variabele moet komen te staan.
    

Slide 10 - Slide

De toegang tot de kermis bedraagt 5 euro per persoon. Elke attractie kost 1,50 euro per keer.

Je wilt de kosten berekenen weten van een bezoekje aan de kermis.

Wat is de woordformule?

Slide 11 - Slide

Een rubberen zwembadje heeft een inhoud van 250 liter water. Er is een probleem: door een lek loopt er per minuut 5 liter uit.

Je wilt berekenen hoeveel water nog in het zwembadje zit na een willekeurig aantal minuten lekken.

Welke woordformule kun je maken?

Slide 12 - Slide

Een luchtballon zit op een hoogte van 200 meter. 
De piloot wil graag verder stijgen en doet dit met
2 meter per seconde.

Je wilt berekenen na hoeveel seconden de ballon een bepaalde hoogte heeft.

Welke woordformule kun je maken?

Slide 13 - Slide

Einde les

Slide 14 - Slide