De mens en zijn gedrag

De  mens en zijn gedrag
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FilosofieSecundair onderwijs

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

De  mens en zijn gedrag

Slide 1 - Slide

Moreel gedrag
In de filosofie wordt moreel gedrag vaak omschreven als handelen volgens principes of normen die als goed, rechtvaardig of ethisch worden beschouwd, terwijl immoreel gedrag verwijst naar het overtreden of bewust negeren van die principes of normen. Deze begrippen zijn sterk afhankelijk van het filosofisch perspectief dat men hanteert, en kunnen variëren tussen culturen en tijdsperiodes.

Slide 2 - Slide

Voorbeelden moreel gedrag
Een belofte nakomen: Het houden aan afspraken toont integriteit en respect voor anderen.
Een hulpbehoevende helpen: Bijvoorbeeld een oudere helpen oversteken, wat empathie en altruïsme uitdrukt.
Eerlijk handelen: Zoals geen fraude plegen, zelfs als niemand het zou ontdekken.
Respect voor autonomie: Iemand de vrijheid geven om zelf keuzes te maken.

Slide 3 - Slide

Immoreel gedrag
Immoreel gedrag verwijst naar handelingen die in strijd zijn met ethische normen, schade veroorzaken of algemeen als slecht of verwerpelijk worden beschouwd. Het gaat om gedrag dat vaak wordt gedreven door egoïsme, onverschilligheid, of bewust kwaadwillend handelen.

Slide 4 - Slide

Voorbeelden immoreel gedrag
Liegen of bedriegen: Bewust de waarheid verdraaien om eigen voordeel te behalen.
Stelen: Het nemen van eigendommen van anderen zonder toestemming.
Kwetsen of uitbuiten: Zoals iemand fysiek of emotioneel pijn doen of macht misbruiken.
Discriminatie: Mensen ongelijk behandelen op basis van afkomst, geslacht of geloof.

Slide 5 - Slide

Samenvatting

Moreel gedrag: Handelen in overeenstemming met ethische normen die welzijn, rechtvaardigheid en deugden bevorderen.

Immoreel gedrag: Handelen dat schade veroorzaakt of ethische normen schendt.

Slide 6 - Slide

Filosofische perspectieven op moreel en immoreel gedrag
  1. Gevolgenethiek
  2. Utilitarisme
  3. Plichtethiek 
  4. Deugdethiek 

Slide 7 - Slide

I. Herhaling soorten ethiek
A. Gevolgenethiek= een vorm van ethiek waarbij het volgen van morele principes bepalend is om goed te handelen. 
Voorbeelden:
1. Utilitarisme
2. Ethisch egoïsme

Slide 8 - Slide

1. Utilitarisme
= handelingen als juist of verkeerd worden beschouwd afhankelijk van de gevolgen. 
De handeling is beter naarmate de gevolgen een grotere bijdrage leveren aan het algemeen nut = grootste geluk voor het grootste aantal mensen. 

Slide 9 - Slide

Voorbeelden utilitarisme
  • Ziekenhuis 1 beschikbare donorlever, maar twee patiënten die hem dringend nodig hebben. 
  • Rampensituatie, beperkt aantal middelen, wie krijgt welke middelen

Slide 10 - Slide

Hedonistische calculus 
= genot en pijn op kortere en langere termijn tegen elkaar afwegen
De hedonische calculus functioneert als een soort "morele rekenmethode". Voor elke mogelijke handeling beoordeel je de uitkomst op basis van bovenstaande criteria. Vervolgens weeg je de positieve (plezierige) en negatieve (pijnlijke) effecten tegen elkaar af. De handeling met de meeste netto positieve uitkomst (meer geluk en minder pijn voor de meeste mensen) wordt als moreel juist beschouwd.

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 
Stel, je overweegt een feest te organiseren. Je analyseert de situatie als volgt:

Intensiteit: Het feest zal veel plezier brengen aan de deelnemers. (+ hoog)
Duur: Het feest duurt een paar uur. (+ gemiddeld)
Zekerheid: Het plezier van een feest is bijna gegarandeerd. (+ hoog)
Nabijheid: Het feest is dit weekend. (+ dichtbij)
Productiviteit: Het feest zal waarschijnlijk leiden tot goede herinneringen. (+ positief)
Reinheid: Het plezier kan worden verstoord door overmatig drinken of ruzies. (- matig)
Reikwijdte: Het feest heeft alleen impact op de genodigden. (+ beperkt)
De totale "score" van plezier en pijn kan je vervolgens vergelijken met een alternatieve handeling, zoals een rustige avond thuis. Op basis van de netto uitkomst kun je beslissen welke handeling het meeste geluk oplevert.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Casus: Een vaccinatieprogramma
Je moet beslissen of een vaccinatieprogramma moet worden uitgevoerd in een kleine gemeenschap. Het doel is om een uitbraak van een ziekte te voorkomen. De vaccinatie heeft mogelijke voordelen, maar ook bijwerkingen die voor sommige mensen ongemakkelijk kunnen zijn.

Stap 1: Analyse volgens de zeven criteria

Intensiteit:
Voorkomen van ziekte is een groot voordeel voor de gemeenschap (hoog genot).
Bijwerkingen zoals koorts of pijnlijke armen zijn een klein nadeel (lage pijn).

Duur:
Het voordeel van ziektepreventie kan jaren duren (lang genot).
Bijwerkingen duren meestal slechts enkele dagen (korte pijn).



Casus: Een vaccinatieprogramma
Je moet beslissen of een vaccinatieprogramma moet worden uitgevoerd in een kleine gemeenschap. Het doel is om een uitbraak van een ziekte te voorkomen. De vaccinatie heeft mogelijke voordelen, maar ook bijwerkingen die voor sommige mensen ongemakkelijk kunnen zijn.

Stap 1: Analyse volgens de zeven criteria
Intensiteit:
Voorkomen van ziekte is een groot voordeel voor de gemeenschap (hoog genot).
Bijwerkingen zoals koorts of pijnlijke armen zijn een klein nadeel (lage pijn).

Slide 13 - Slide

Duur:
Het voordeel van ziektepreventie kan jaren duren (lang genot).
Bijwerkingen duren meestal slechts enkele dagen (korte pijn).

Zekerheid:
Het is vrijwel zeker dat het vaccin veel mensen beschermt tegen ziekte (hoge zekerheid).
Bijwerkingen komen minder vaak voor en zijn meestal mild (matige zekerheid).

Slide 14 - Slide

Nabijheid:
Het genot van bescherming begint snel, direct na het vaccineren (nabij genot).
Bijwerkingen kunnen ook snel optreden (nabij pijn).

Productiviteit:
Het vaccineren kan leiden tot een gezondere en productievere gemeenschap (positieve productiviteit).
Er is weinig kans dat negatieve bijwerkingen andere problemen veroorzaken (lage negatieve productiviteit).

Slide 15 - Slide

Reinheid:
Het genot van bescherming tegen ziekte komt met weinig bijkomende pijn (hoge reinheid).
Bijwerkingen zijn geen bron van langdurig leed (positief).

Reikwijdte:
Het vaccinatieprogramma heeft impact op de hele gemeenschap (grote reikwijdte).
Iedereen profiteert van een gezondere omgeving, zelfs degenen die niet gevaccineerd zijn (positief voor indirecte impact).

Slide 16 - Slide

Stap 2: Afweging maken

Positieve gevolgen:
Bescherming tegen ziekte (hoog genot, lang, zeker, voor velen).
Een gezondere gemeenschap met een hogere levenskwaliteit.
Indirect voordeel voor niet-gevaccineerden door groepsimmuniteit.

Negatieve gevolgen:
Tijdelijke bijwerkingen bij een deel van de mensen (lage pijn, korte duur, matig zeker).

Slide 17 - Slide

Conclusie:
Na de afweging van genot en pijn met behulp van de hedonische calculus blijkt dat het vaccinatieprogramma aanzienlijk meer positieve gevolgen heeft dan negatieve. Het uitvoeren van het programma is daarom ethisch gerechtvaardigd volgens deze methode.

Slide 18 - Slide

Is het moreel juist om iemand op te offeren voor de grotere groep? Wat als het om je eigen familie gaat?

Slide 19 - Open question

Moet je altijd alle mogelijke gevolgen overwegen, of kunnen er uitzonderingen zijn op basis van de situatie?

Slide 20 - Open question

2. Ethisch egoïsme
= moreel juist is om in je eigen belang te handelen 
Bernard Mandeville 'The Fable of the Bees'
privé-egoïsme => publieke voordelen => welvaart en voortuitgang van de maatschappij 
casus suikerbakker => meer bedrijven starten luxeproducten

Slide 21 - Slide

Bernard Mandeville
de samenleving kan floreren door individuen die hun eigenbelang najagen. Dit in contrast tot de gebruikelijke moraliteit die vaak altruïsme en zelfopoffering prijst. 
Mandeville toont aan dat de samenleving kan profiteren van "egoïstisch handelen" zelfs als dit eigenlijk zonden zijn. 

Slide 22 - Slide

Is het moreel verantwoord om egoïstisch te handelen als dit uiteindelijk de samenleving ten goede komt?

Slide 23 - Open question

B. Plichtethiek
Immanuel Kant 
de plicht om de waarheid te spreken, zelfs als dit nadelige gevolgen heeft. 
gebaseerd op universele principes = als iedereen zou liegen, zou vertrouwen in communicatie verdwijnen wat immoreel is. 

Slide 24 - Slide

Kants Categorische Imperatief
= universele morele wet die zegt dat je altijd moet handelen volgens principes die je zou willen zien als algemene wetten voor iedereen. 
1. Universele wet
2. Menselijkheid als doel
3. Autonomie en vrije wil 

Slide 25 - Slide

Universele wet 
Handel alleen volgens die maxime waarvan je zou willen dat ze een universele wet wordt. 
Als iedereen zou liegen, zou niemand nog vertrouwen hebben in communicatie => liegen is moreel fout 

Slide 26 - Slide

Menselijkheid als doel
behandel mensen altijd als doelen op zich en nooit als middel om een doel te bereiken 
vb: het uitbuiten van een werknemer puur voor winst is immoreel. 

Slide 27 - Slide

Autonomie en vrije wil
= handel zo dat je je eigen wil ziet als een bron van universele wetgeving. 
Vb; je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen morele keuzes, zonder die over te laten aan externe autoriteiten. 

Slide 28 - Slide

Voorbeelden 
1. waarheid spreken in een gevaarlijke situatie
2. belofte nakomen 

Slide 29 - Slide

Kritiek op Kants Plichtethiek
1. Rigide principes: weinig rekening houdend met de gevolgen wat in sommige situaties onpraktisch lijkt. 
2. Gebrek aan empathie: het gaat vooral om rationaliteit van regels, niet om de emoties of omstandigheden van betrokkenen

Slide 30 - Slide

Mag je liegen om levens te redden?

Slide 31 - Open question

Moet je altijd de waarheid spreken, ongeacht de gevolgen?

Slide 32 - Open question

Casus blz 14 maken 

Slide 33 - Slide

II. Deugdenethiek 
= ethische stroming die niet zoals de gevolgen-en plichtethiek kijkt naar de handelingen op het moment, maar die ervoor openstaat dat een persoon in zijn ethiek kan groeien door een goed karakter te ontwikkelen. 

Aristoteles zegt we bereiken geluk door een goed leven te leiden! 

Slide 34 - Slide

Deugdethiek
Benaderen moraliteit als mensen die deugdzaamheid verwerven door te oefenen in 'goed' zijn. Als mensen veelvuldig, regelmatig en telkens opnieuw eerlijk, moedig, rechtvaardig en edelmoedig zijn, ontwikkelen ze volgens deugdethici een eerbaar en moreel karakter => ze ontdekken dat ze een goed en gelukkig leven kunnen leiden! 

Slide 35 - Slide

opdracht blz 16
Noteer het verschil tussen deugdenethiek, utilitarisme en plichtethiek via onderstaand filmpje 

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Zegt het uiterlijk iets over iemands karakter?

Slide 40 - Open question